Hendrikus Haak

Persoonsgegevens

VoornaamHenk
InitialenH.
AchternaamHaak
GeslachtMan
Leeftijd43
BeroepPortier oliefabriek Calvé
WoonplaatsDen Haag
Geboren30 april 1899 in Den Haag.

Reden arrestatieJehovah's getuige
Gearresteerd inDelft
Gearresteerd op24 augustus 1942

Oranjehotel

Datum in Oranjehotel24 augustus 1942
Oranjehotel verlaten18 september 1942
Cel(len)599  |  Een cel adopteren? Bekijk de mogelijkheden
VervolgAmersfoort, Neuengamme, Auschwitz, Neuengamme, Mauthausen, Melk, Ebensee
BijzonderhedenMogelijk ook in Oranjehotel voor verhoor van 6-12-41 tot 9-12-41

 
Bron(nen):
NIOD
Archief Nederlands Rode Kruis

Ingezonden verhalen over Hendrikus Haak

Ingestuurd door Oranjehotel op 24 september 2024

Relaas ingestuurd door Meinard Tydeman op 22-9-2024

Het relaas is gebaseerd op een ongedateerd verslag van Henk Haak aan ene ‘geliefde broeder Rütiman’, over zijn ervaringen tijdens zijn rol als groepsleider in de geloofsgemeenschap van Jehovah’s Getuigen tijdens hun ondergrondse activiteiten in WO II in Den Haag en omgeving, en over zijn periode van gevangenschap en deportatie naar verscheidene concentratiekampen. Toevoegingen staan tussen teksthaken [ ].

Henk Haak kwam in contact met de Getuigen in 1938 en werd in 1940 als Getuige van Jehovah gedoopt. Na de invasie van mei 1940 begon de nazi-heerschappij in Nederland. Het bijkantoor van de Getuigen in Heemstede werd geplunderd, maar het prediken en vergaderen ging ondergronds door.

Door verraad vielen sommige Getuigen in handen van de Gestapo en werden gevangen gezet of gedeporteerd naar een concentratiekamp. In Den Haag volgde de ene aanval op de andere. Wachttorenlectuur werd verstopt. Op elk moment van de dag kon de politie aan de deur staan.

Als bij het van-huis-tot-huis prediken de deur openging en een verdacht uniform aan de kapstok werd gezien, werd er naar een verzonnen naam gevraagd om veilig weg te komen. Zo’n gevaarlijke adres werd genoteerd en het werk werd ergens anders voortgezet.

Er werden soms duizenden strooibiljetjes met Bijbelteksten op straat uitgestrooid of aan bomen, palen en tramhaltes geplakt, meestal onder dekking van het duister van de avond. Zo kon een groot deel van de stad binnen een kwartier worden bewerkt. Met lachende gezichten raapten de mensen die briefjes dan op, stopten het in hun tas om het thuis met hun eigen Bijbel te vergelijken.

De toenmalige Rijkscommissaris in Nederland, Seyss-Inquart, dreigde in zijn boosheid hierover om alle Nederlandse politieagenten te ontslaan als dit strooien door de Getuigen niet ophield.

Een speciale actie was de verspreiding van de brochure over de vijfde colonne, waarin de samenwerking van Hitler met de Katholieke Kerk werd onthuld.

Op 6 december 1941 werd bij Henk aangebeld. Hij was juist uit de nachtdienst als portier bij een grote oliefabriek [Calvé in Delft] thuisgekomen. Henk was toen nabezoekdienaar en was juist bezig nabezoekformulieren te ordenen [nabezoeken zijn personen die belangstelling voor de boodschap van de Getuigen hebben getoond en met wie een vervolgbezoek was afgesproken].

Henk vertrouwde het niet, keek door het raam naar buiten en vroeg “Wie is daar?” “Politie!” was het antwoord. Zijn boekenkast werd onderzocht maar er werd geen Wachttorenlectuur gevonden. Vragen kon Henk nog lachend ontwijken. Henk moest meekomen, werd ondervraagd en in de gevangenis opgesloten en na drie dagen vrijgelaten.

Na negen maanden werd Henk door verraad op zijn werkplek opnieuw gearresteerd. Een man die zelf geen Getuige was, maar die zijn vrouw - die wel een Getuige was - altijd ophaalde van de geheime bijeenkomsten, was gearresteerd en had onder dwang alles verraden.

Henk had gemerkt dat hij al een tijdje door de politie werd geschaduwd en daarom had hij zich enigszins op zijn arrestatie voorbereid. Na deze tweede arrestatie begon de treiterij. Op 24 augustus 1942 ging Henk om 5.15 uur naar zijn werk. Nu werden zijn vrouw en twee kinderen thuis overvallen en werd zelfs de vloer opengebroken. De verboden lectuur werd gevonden en meegenomen, zoals ook gebeurde met Henks oudste dochter [Pauline].

Om 10.00 uur werd Henk door twee agenten op de fabriek als een crimineel opgehaald waarbij ze hem onderweg zo sloegen dat hij met bebloed gezicht bij de gevangenis aankwam waar zijn dochter en enkele andere Getuigen al waren.

Henk kreeg weer klappen omdat hij de agenten verantwoordelijk hield voor het feit dat zij zijn andere dochter ziek en onverzorgd thuis hadden achtergelaten. Het enige waarvan ze hem konden beschuldigen was dat hij een Getuige van Jehovah was.

Na een week werd hij door Gestapo-agent Engelsmann ’s morgens uit zijn cel gehaald. Het was een klein ventje maar woedend als een stier waarin alle demonen losgelaten leken te zijn. Henk werd geschopt en geslagen maar kon zich beheersen om niet terug te slaan. Henk meende dat deze demon in mensengedaante later bij een luchtaanval om het leven is gekomen.

Dit was Henks’ eerste en enige verhoor. Henk moest ook een brief ondertekenen waarmee hij God en zijn organisatie zou verloochenen. Toen hij dat weigerde was de maat vol en kreeg hij opnieuw een pakslaag, waarna hij naar zijn cel werd teruggebracht.

Henks’ celgenoot was een luitenant van de Nederlandse luchtmacht. Hij was verontwaardigd vanwege de mishandelingen die aan Henks’ gezicht waren af te lezen. Henk dankte Jehovah God voor het feit dat hij standvastig had kunnen blijven.

Ongeveer twee weken later werd Henk, samen met 10 andere Getuigen, in een groep van 100 man naar doorgangskamp Amersfoort overgebracht. Als een kudde wilde dieren werden ze vooruit gedreven tussen een cordon van met machinegeweren bewapende groene Duitse bewakers. Omstanders toonden hun diepe verontwaardiging hierover. Eenmaal binnen kamp Amersfoort moesten ze zich in rijen van 10 uitkleden en alle kleding oprapen. Volledig ontbloot moesten ze lange tijd wachten.

Het was 18 september en gelukkig nog niet zo koud. Na verloop van tijd kregen ze een hemd, een oud Nederlands soldaten uniform, beenwindsels, een paar sokken, een paar klompen en een soldatenmuts. Hun eigen kleding en eigendommen werden afgenomen.

Uiteindelijk werden ze in een barak gehuisvest bij Getuigen die al een tijdje in dit kamp verbleven. Zij boden hulp en kende de routines. Er moest hard gewerkt worden maar men kreeg weinig te eten. Henk vermagerde snel en onder de dagelijkse douche zag je alleen maar met vel bedekte geraamtes.

Zo’n twee maanden later kreeg Henk de opdracht als verpleger te gaan werken in de ziekenbarak. Nu brak er een betere tijd aan. Henk kreeg meer te eten en toen hij eenmaal goed was ingewerkt kreeg hij zelfs de leiding over de voedseluitgave.

Voor de uitgehongerde Getuigen, vooral voor degenen die in de ziekenbarak lagen, was dit een verbetering. Henk zorgde goed voor de koks die last hadden van veel zweren. De koks zorgden dan weer goed voor Henk en de andere Getuigen. Alsof de duivel ermee speelde kwam er een keer in de situatie.

Henk kreeg het bevel om naar Duitsland te worden gedeporteerd. De kamparts - een Nederlandse nazi - wilde Henk echter graag in Amersfoort houden. Ondanks zijn herhaalde verzoeken aan de centrale in Den Haag moest Henk vertrekken. Hij was een ‘te’ Ernstige Bijbelvorser.

Henk werd gedeporteerd naar Neuengamme waar hij de eerste vier werken in quarantaine verbleef. Daarna moest Henk hard werken. Bij het afladen van zand stond er altijd iemand achter de werkers die er met zijn eikenhouten stok op los sloeg als het zand niet snel genoeg werd afgeladen.

Het verstrekken van de maaltijd was een verschrikking. Men kreeg om 12.00 uur kleine porties slechte koolrabisoep te eten. Iedereen had honger. Russische gevangenen waagden het zelfs om twee keer eten te gaan halen. Anderen probeerden dat weer te verhinderen. Een groep grote gevangenen, gewapend met dikke knuppels, probeerde elke middag de orde te bewaren. Men kreeg maar een kwartier om de hete soep op te drinken. Terwijl hier en daar werd geslagen moest je oppassen dat je niet per ongeluk ook een pakslaag meekreeg. Onder de blote hemel, met je voeten in de drek, had niemand kans om weg te lopen en als iemand je in de drukte aanstootte, viel je soep op de grond en had je helemaal niets.

Na zijn quarantainetijd kwam Henk tot zijn blijdschap terecht in barak 2 samen met andere Getuigen. Hier ondervond hij steun omdat hij vragen kon stellen en geestelijk voedsel ontving. Het gebrek aan dit geestelijke voedsel ervoer hij als nog erger dan het gebrek aan letterlijke voedsel. Oudere Getuigen stonden de andere Getuigen met raad en daad ter zijde. Ze deelden ook wat kleding uit want het was winter en het weer was slecht.

Enkele zwakkere Getuigen gingen ten onder aan het slechte eten en de te dunne kleding. Ze hadden geen weerstand, kregen tuberculose en sloten tenslotte de ogen.

Vaak regende het dagenlang en dan stond Henk met de andere Getuigen in hun armzalige kleding in de natte kou. Sommigen kregen het zo koud dat ze helemaal apathisch werden. Zij werden door hun broeders geholpen doordat die bij hen in bed gingen liggen en hen extra dekens gaven zodat ze zich na verloop van tijd beter gingen voelen.

Men kon amper warm worden. De natte kleding, natte sokken en broeken, dienden in de nacht als matras en de natte jas werd als deken gebruikt. Lichaamswarmte droogde de kleding enigszins.

’s Morgens om 5.30 uur moest Henk weer naar buiten de kou in, om daar tot 7.30 of tot 8.30 uur - afhankelijk van hoe laat het licht werd - te staan wachten. Zelfs het werken maakte je niet warm vanwege het gebrek aan voedsel. Het lichaam werd uitgemergeld. Henk kon met moeite een trap opklimmen.

De liefde onder de Getuigen was echter hartverwarmend en maakte indruk op andere gevangenen. Wanneer Getuigen levensmiddelen pakketten ontvingen, werd alles eerlijk verdeeld. Aan de hand van een namenlijst kwam de een na de ander aan de beurt. Onder andere categorieën gevangenen was dat heel anders. Zij moesten alles snel opeten of onder hun kussen verbergen omdat het anders werd gestolen.

Toch ervoer Henk ondanks alle ellende het samenzijn met andere Getuigen als een zegen. Ze bleven dicht bij elkaar. Als iemand door een Kapo werd geslagen, dan vroegen de oudere Getuigen rekenschap van zo iemand. Ze deden dit met autoriteit en men had respect voor hen. Vanwege hun oprechtheid genoten de Getuigen in het kamp een zekere achting. Maar als één van de Getuigen een fout maakte, dan gaven deze oudsten onder hen zo iemand een berisping. Henk heeft hier veel van geleerd en beschouwde het als een voorrecht tot die geloofsgemeenschap te hebben behoord.

[Van hier af volgt een samenvatting van de zes resterende A-viertjes] Henk is verder getransporteerd naar een kamp in Druthen bij Braunsweich, behorend tot een grote wapenfabriek, daarna via concentratiekamp Neuengamme naar vernietigingskamp Auschwitz. In de chaos van de oorlog belandde Henk uiteindelijk in Mauthausen, Melk en Ebensee in Oostenrijk onder de meest extreme en erbarmelijke omstandigheden. Henk en zijn geloofsbroeders werden door het Amerikaanse leger bevrijd in [rond 6 ] mei 1945. Na een verpleging van drie weken in Bad Ischl is Henk per vliegtuig gerepatrieerd en op 13 juni 1945 met zijn familie herenigd.

Verhaal insturen

U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.

Account / aanmelden

Foto insturen

U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.

Account / aanmelden

Wijzigingen doorgeven

U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.

Account / aanmelden

Een andere gevangene zoeken