Persoonsgegevens
Voornaam | Victor |
Initialen | V.C. |
Achternaam | Faas |
Geslacht | Man |
Leeftijd | 27 |
Beroep | Timmerman |
Woonplaats | Vlaardingen |
Geboren | 21 februari 1915 in Soerabaja. |
Overleden | 7 maart 1994 in Maassluis. |
Oranjehotel
Datum in Oranjehotel | 31 augustus 1942 |
Oranjehotel verlaten | 5 november 1942 |
Vonnis | 3 jaar tuchthuis |
Vervolg | Rheinbach Ziegenhain etc |
Bijzonderheden | Schuilnaam: "Chris" |
Categorieën
Verzetsgroepen GeuzenWeber - Gedenkboek van het Oranjehotel
Familie
NRK ABC-kaarten
Ingezonden verhalen over Victor Christiaan Faas
Aantekeningen die Chris Faas bijhield tijdens zijn laatste transport aan het eind van zijn gevangenschap in de 2e WO.
De tekst is overgenomen uit een klein zakboekje, waarin hij met potlood deze aantekeningen noteerde.
Transport
Guur en somber was het weer, toen wij in maart op transport moesten, allen stonden met angst en beven te wachten wat er gebeuren zou. Het werd vijf uur ,zes uur en nog steeds stonden wij daar, wij vroegen ons af waar zouden de Engelsen nu zijn, zouden wij er nog door kunnen of niet. Plotseling werd er stilte gelast en een der Duitse sadisten hield een vanouds bekende rede, dat op wie vluchten wil geschoten zou worden en dat wij in de wagons brood met boter zouden ontvangen. Eindelijk om half acht gingen wij de poort uit, inmiddels werd het al tamelijk donker, verschillenden waren al weggelopen, totdat wij eindelijk een wagon werden ingeduwd. Wij konden niets zien, slapen konden wij niet om de eenvoudige reden: men had de wagon volgepropt. Het was een moment van getier en gescheld dat het niet mooi meer was.
Het was inmiddels ongeveer elf uur geworden, dat de trein zich in beweging zette, de tocht vangt aan, waarheen? Nadat wij de hele nacht doorgereden waren en ook de zondag, kwamen wij in Hannover en wel in de stad Celle. Wij werden op de spoorbaan van de K.Z. Lager Bergen gezet, daar zijn wij vijf dagen geweest , het eten was zeer slecht, wij kregen steckrüben en kroten met aardappels door elkaar, niet geschild. De klei en zand was ons toetje. Wanneer er nog tijd voor was zouden wij daar ontluisd worden. Gelukkig dat het niet doorging. Want dat had het einde van de reis geweest! Wij werden zeer streng bewaakt en mochten met moeite onze behoefte doen. Plotseling vertrokken wij weer, waarheen? De hele nacht werd er weer gereden. Donderdagmorgen waar waren wij? Op de weg naar Ham¬burg, negen uur, werden wij midden op de spoorbaan gezet naast een munitietrein en toen hoorden wij het zware ronken van vliegtuigen en daar tussendoor diepvliegers. In de wagons was het stil, wachtmeesters waren weg, afwachten in angst en vreze, veel werd er gebeden. Goddank de aanval gaat ons voorbij en een zucht ontging ons allen en wij dankten God uit de grond van ons hart dat Hij ons gespaard had.
De locomotief kwam weer terug en wij gingen verder naar Hamburg en daar hoorden wij dat de stad Hamburg met de grond gelijk was gemaakt.
In Hamburg werden wij op het grote emplacement gezet met twee vierling geschut achter ons. Die nacht kwam er een grote aanval op Hamburg, wij waren allen klaarwakker, het afweergeschut daverde rond om ons heen, bom na bom viel op de woonwijken en haveninstallatie. Hamburg werd in vuurgloed gezet.
Veel werd er niet geslapen wel veel besproken en gebeden en onze gedachten gingen terug naar onze familieleden. Hoe zou het daarmee gaan? Velen hebben in ander half jaar niets gehoord van thuis. Het morgengloren kwam door de kleine luikjes. De nieuwe dag was weer aangebroken. Zouden wij hier aussteigen of niet? Eindelijk na zoveel uren, het was meen ik 45 uren, kregen weer eens wat brood binnen, drinken hoorde er niet bij. Wat nu, verder of niet? Het werd middag en dat werd weer avond, plotseling werden de deuren opengeschoven en kregen wij brood, wij zouden weer verder gaan. Om 10 uur zette de trein zich in beweging, de andere morgen stonden wij op een grote emplacement van Rensburg.
's Morgens om negen uur gingen de deuren weer open en mochten we na twaalf uren uittreden. Dat moest in snel tempo gebeuren en ging met veel geschreeuw gepaard en er werden weer slagen uitgedeeld, dus het was weer ons oude milieu. De wagon waarin wij zaten waren enkelt Hollanders, wij hadden ongeveer 6 à 8 zieken, sliepen gewoon op de bodem zonder stro en het was de hele reis zeer koud en guur, het vervoer der sadisten was goed georganiseerd, angst hadden de heren niet.
's Avonds werden de deuren nog eens extra met draad vastgemaakt en werd door een zeer sterke macht wacht gehouden. Maar de Hollanders kregen zij niet kapot, want eenmaal komt de tijd, dat wij transporten zullen samenstellen. Wee, dat Moffengebroed, het uur der vergelding zal er weldra zijn. Toen wij weer in de wagons zaten kregen wij brood, één snede met een soort koffie, sterk verdund.
Om tien uur moesten wij "aussteigen" en werden wij als kuddedieren, naar het tuchthuis vervoerd. Twintig man in een kamer, een beetje houtwol om op te slapen en een hemd vol luizen, wel te rusten. Wanneer men 's avonds in de ene hoek sliep werd men op een andere plaats wakker, leven de luizen. Rensburg is een aardig stadje zoo wij in het voorbijgaan konden zien; snel, snel en daar gingen wij weer ons kasteel in. Het menu bestond uit koolraap met veel water. Het ontbijt bestond uit één schijf brood, middageten één liter koolraap in water, avondeten 3/4 liter peen of pan met water. Het menu was afwisselend de ééne dag was het witte kool, 's avonds rode kool, alles in water. Dan kregen wij om de andere dag koolraap en voerbiet, dat was onze afwisseling. Het duurde dan ook niet lang of wij waren allemaal doorwatert, dikke benen, maagpijn enz., enz.
Hoe lang moet deze ellende nog duren?
Op een zaterdag werden wij weer opgeschrikt "fertig machen" voor transport twee dekens en etensschotel meenemen.
's Middags om 5 uur stonden wij aangetreden en kregen ieder één brood en één pond boter. Brood voor vier dagen en boter voor 8 dagen.
Voordat wij de poort uitgingen was het meeste brood en boter al op. Zeven uur naar station, in de wagon geperst en daar gingen wij weer, waarheen? Zondagmorgen stopten wij in Neumünster: "aussteigen en aantreden".
Daar ging ongeveer een uur mee heen eer wij opgesteld stonden en daar gingen wij, totdat wij bij een kruispunt kwamen en wie kwamen daaraan? De Engelsen, onze vrijheid was aangebroken. De blijdschap en vreugde die wij hadden is niet met een pen te beschrijven, vrij man na zoveel jaren dat was niet te geloven. Vlug werden de wachtmeesters ontwapend en was de zaak oké!
Verhaal insturen
U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.
Account / aanmelden
Foto insturen
U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.
Account / aanmelden
Wijzigingen doorgeven
U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.
Account / aanmelden