Ingestuurd door Nationaal Monument Oranjehotel op 25 maart 2021
Verhaal over Josephus Jacobus (Joop) Bastiaans
Joop kwam uit een groot Haags gezin en trouwde in de oorlog, op 26 november 1941, met Greet de Groot. Zij woonden in de Schepersstraat (Transvaalkwartier) in Den Haag.
Joop moest, net als zijn vrouw, broers en zwagers, niets van de Duitsers hebben. Zijn broers Gerard en Henk waren eind maart 1942 in verband met verzetsactiviteiten al opgepakt door de Duitsers. Gerard, de oudste, was op 5 februari 1943 gefusilleerd en Henk werd in maart 1943 in het 2e OD-proces tot “Abtrennung” veroordeeld (hij overleefde ternauwernood 6 kampen).
Hoewel Joop en Greet de risico’s dus goed kenden, een baby hadden en Greet ook al snel in verwachting was van haar 2e kind, namen zij toch Joodse onderduikers in hun huis. Die konden het na enige tijd niet meer uithouden, zijn naar buiten gegaan en wilden weg. Moeder Greet liep met tassen van hen te sjouwen op straat, op weg naar het station, terwijl zij zwanger was.
De onderduikers werden opgepakt en Joop is toen gearresteerd, op 17 juli 1943. Via het Oranjehotel in Scheveningen is hij op 4 september van dat jaar in kamp Vught beland. Daar heeft hij tot eind januari 1944 gezeten, in het Buitencommando Moerdijk. Eind januari mocht hij terug naar zijn vrouw in Den Haag; een maand later werd zijn 2e dochter Mieke geboren. Zij kregen in totaal 5 kinderen.
Betty Hoogeveen- Bastiaans,
dochter van Joops broer Henk