Ingestuurd door Rombout Höld op 10 september 2024
Uit dagboek en aantekening van Fernand Höld
Op 6 februari 1943 werd ik om ca. 10.30 op de hogeschool door de duitsers gevangen genomen. Het trieste was dat de trein uit Leiden door hevige sneeuwval en slecht onderhouden materieel veel te laat was, waardoor ik pas om 10 over 10 op station Delft aankwam, in snelwandeltempo naar college ging (colleges begonnen om kwart na het hele uur), om daar na 10 minuten, om ca. 10.30, te worden “verhaftet”. Was ik maar niet zo ijverig geweest. Het college was Radiotechniek van prof. Koomans, zelf verdacht van NSB ideeën. Wij moesten alles afgeven, daarvan werd een lijst gemaakt; later kregen wij alles terug. Van Viersen, de amanuensis van het gebouw voor Electrotechniek, zag wat er gebeurde en heeft direct alle ouders opgebeld om hen op de hoogte te stellen. Na een uur of twee werden wij, een man of twintig, afgevoerd naar de gevangenis in Scheveningen (in de volksmond het “Oranjehotel” genoemd).
Het waren: Balhan, van Bekkum, Boltjes, van Deinse, van Diest, Drenthen, Domburg, Goldbohm, Hallo, Höld, van ’t Hoofd, Maarleveld, Marringa, Overdijk, Romijn, Schelling en Suurmond.
Ik kwam daar met 2 medestudenten in cel nr.774 met britsen en een ton voor onze behoefte. Natuurlijk werden wij daar geregistreerd, daar waren de duitsers erg goed in. ’s Avonds kregen wij 1 kuchje. De volgende middag (zondag 7 februari) werden wij weer geregistreerd en kregen wij soep met gort; om 4 uur moesten wij naar het station “Pompstationsweg”, aan de toenmalige spoorlijn naar Scheveningen, lopen en van daar werden wij per trein naar station Vught getransporteerd, waar we om ca. 7 uur aankwamen. Daar nog ¾ uur lopen naar het pas geopende concentratiekamp ‘De IJzeren Man’ op de Vughterheide, waar we die dag geen eten meer kregen. Daar 6½ week vastgehouden.