Persoonsgegevens
Voornaam | Corrie |
Initialen | C. |
Achternaam | Meilink |
Geslacht | Vrouw |
Leeftijd | 22 |
Beroep | Hulp in de huishouding |
Woonplaats | Amsterdam |
Geboren | 27 september 1919 in Hem (N.H.). |
Overleden | 20 mei 2007 in Elburg. |
Plaats graf | 't Harde |
Reden arrestatie | Activiteiten als Jehovagetuige |
Gearresteerd in | Amsterdam |
Gearresteerd op | 19 november 1941 |
Oranjehotel
Datum in Oranjehotel | 30 juni 1942 |
Vervolg | Amsterdam naar Oranjehotel Via Kleve, Düsseldorf, Hannover en Berlijn naar Ravensbrück Dachau |
Categorieën
Vervolgden Jehovah's getuigenArchief van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie
Arolsen Archives
Ingezonden verhalen over Cornelia Meilink
Verslag over Corrie van der Horden-Meilink, gebaseerd op gegevens uit het Arolsen en NIOD archief en een ego-document uit 1971.
Corrie werd geboren op 27 september 1919 in Hem (Noord-Holland). Omdat Corrie als jong meisje haar moeder in de dood verloor, groeide zij op in een Rooms-katholiek weeshuis waar haar vader haar elke week bezocht. In 1936 ontmoette Corrie voor het eerst Jehovah’s Getuigen in de persoon van Ulrich Kress. Corrie had lange gesprekken over de Bijbel een las boeken en brochures van de Getuigen. Ze genoot van de persoonlijke aandacht voor haar vragen waar zij stuk voor stuk bevredigende antwoorden op kreeg.
Al gauw kwam er weerstand van dorpsgenoten uit de kleine dorpsgemeenschap. De oorlog dreigde en men beschuldigde de Getuigen van spionage voor de Duitsers. Op de fiets of lopend bezocht Corrie bijeenkomsten van de Getuigen in Wijdenes, Medemblik of Enkhuizen en ze begon mee te doen aan de van-huis-tot-huis prediking. Dit leidde ertoe dat de pastoor vanaf de kansel de dorpsbewoners verbood voortaan omgang te hebben met Corrie en haar vader.
Terwijl men zondags naar de kerk ging, predikte Corrie in de polders. In 1938 werd ze als Getuige gedoopt, maar omdat Corrie’s vader zijn omgang met de Getuigen stopte, moest zij haar levenspad alleen voortzetten. Op haar 21e verhuisde Corrie naar Amsterdam en vond daar een betrekking en onderdak. Ook hier bezocht zij de geheime bijeenkomsten van de Getuigen, die inmiddels door de Duitse overheid waren verboden. Links en rechts om haar heen werden Getuigen gearresteerd en gevangen gezet.
Om acht uur ’s avonds, na het slaan van de stadsklokken, deed Corrie mee aan strooiacties, waarbij kleine pamfletjes met waarschuwingen tegen de nazi-regering, op straten, kruispunten en pleinen werden uitgestrooid. Toen zij op een keer hiermee bezig was op de Berlagebrug in Amsterdam-Zuid, liep een agent vlak achter haar. Zij schrok enorm, maar gelukkig werd ze niet gearresteerd.
Aan de Meerhuizenstraat 14 te Amsterdam bij familie Sijm, waar Corrie tijdelijk woonde, was de Bijbelse lectuur zorgvuldig verborgen boven het plafond. In doodsangst volgde Corrie een huiszoeking, maar gelukkig werd er niets gevonden. Tijdens het prediken had Corrie het gevoel gevolgd te worden door een juffrouw. Toen deze inderdaad actie nam om de Getuigen aan te geven, vluchtte Corrie samen met Jet en Gerard Lopes Cardozo, snel naar huis. Ter nauwer nood ontsnapt aan arrestatie, huilden ze van blijdschap toen ze veilig thuiskwamen.
Op 19 november 1941 in de nacht, werd er door drie Gestapo agenten aangebeld en werd iedereen van bed gelicht. Corrie werd in een cel van bureau Euterpestraat opgesloten. Drie dagen lang werd zij verhoord, waar bij zij zich van de domme hield. Haar vader beweerde nu dat de leidinggevende Getuigen buiten schot bleven en het ‘voetvolk’ het gevaarlijke werk lieten doen. Corrie bad in de gevangenis om een antwoord op deze beschuldiging. Toen Corrie de volgende dag van het luchten terugkeerde naar haar cel, zag zij Arthur Winkler (landsdienaar van Nederland) op de binnenplaats tussen andere gevangenen.
Samen met geloofsgenoten, zuster Kens en -Roos zong Corrie geestelijke liederen en bespraken ze Bijbelse verhalen. De gevangenisarts maakte hen het compliment dat ze zo opgewekt waren en vroeg Corrie hoe lang ze al gevangenzat. “Eén jaar” antwoordde ze. Toen Corrie weigerde akkoord te gaan met de tekst op een afzweringsverklaring, werd ze op transport gesteld naar Duitsland.
Ze bracht drie weken door in het Oranjehotel in Scheveningen en kwam via Kleve, Düsseldorf, Hannover en Berlijn, meer dood dan levend, op 28 augustus 1942 terecht in het Frauenlager Ravensbrück met kampnummer 15736. Corrie kreeg hier een inzinking en haar geloofsgenoten ontfermden zich over haar. Met oogluikende toestemming van een SS’er lukte het Corrie om van haar werkplek in de tuinen, tuinafval en aardappelen het kamp in te smokkelen als aanvulling op het karige voedselrantsoen.
Na 21 september 1944 werkte Corrie in Hausham, een buitencommado van Dachau, in de huishouding. Hier kreeg zij het beter. Het lukte haar en haar geloofsgenoten zelfs om de jaarlijkse gedachtenis aan Jezus dood ceremonieel te herdenken.
Amerikaanse legereenheden hebben Corrie en de andere Getuigen bevrijd. Samen met Jo Wildschut en Annie de Min, reisde Corrie na veel omwegen weer naar huis, waar zij gelukkig zuster Sijm en haar zoons weer aantrof. Die eerste nacht werd er niet veel geslapen …