Josephus Franciscus Jacobus Schmitz

Transcriptie van de getuigenis van Josephus Franciscus Jacobus Schmitz:

Oud 32 jaar, van beroep ambtenaar en wonende Multatulistraat 90 te ’s-Gravenhage, die mij, nadat ik hem in kennis had gesteld waarover ik hem wilde horen, verklaarde

“Gedurende een groot deel van de bezettingsjaren 1940-1945 werkte ik ondergronds in L.O.-verband en verzorgde onderduikers. De daartoe benodigde levensmiddelenkaarten ontving ik veelal van mijn illegale relatie, de heer Herre de Groot.

Op 17 Maart 1945 begaf mijn zuster Dina zich op mijn verzoek naar de woning van De Groot voornoemd, aan de Indigostraat alhier, om daar levensmiddelenkaarten te bestellen. Zij werd toen aan dat adres gearresteerd door leden der landwacht die blijkbaar aan dat adres een post hadden betrokken. In verband met de arrestatie van mijn zuster werd op 16 Maart 1945 op mijn adres aan de Van Zeggelenlaan 308 alhier, door twee in burger geklede leden der landwacht een inval gedaan. Door deze landwachters, die mij later Hooreman en Stuurop bleken te zijn genaamd, werd
huiszoeking in mijn woning verricht. Hierna werd ik door hen gearresteerd en overgebracht naar de landwachtkazerne aan de Frederikstraat alhier, waar ik werd ingesloten. Toen ik werd overgebracht naar voornoemde kazerne bleek mij dat twee andere, mij onbekend gebleven landwachters in de onmiddellijke omgeving van mijn woning hadden postgevat, kennelijk met het doel om ontvluchting te voorkomen.

De avond van die dag (18 Maart 1945) werd ik door een groep landwachters verhoord, aan welke verhoor ook door Hooreman werd deelgenomen. Dit verhoor leverde echter geen resultaat op en ik werd weer in de cel geplaatst. Nadat ik vijf dagen in bedoelde kazerne heb vertoefd, werd ik door een vijftal landwachters overgebracht naar het gebouw van de S.D. aan de Nassaulaan alhier, waar ik door Hooreman aan de S.D. werd overgeleverd.

Aan laatstgenoemde dienst werd ik verhoord door de S.D.-man Wetzel en na dit verhoor overgebracht naar de Duitse gevangenis te Scheveningen en aldaar ingesloten. Op 3 April 1945 werd ik door de S.D. in vrijheid gesteld. In de foto’s die u mij thans toont (ik, verbalisant, toon getuige Schmitz bijgaande foto’s gemerkt A. tot en met T.) daarvan herken ik in foto C. de man die ik Hooreman heb genoemd. In de overige foto’s herken ik geen der door mij bedoelde landwachters.

Ik stel Hooreman en de door mij genoemde Stuurop verantwoordelijk voor mijn arrestatie en voor de tijd die ik in Duitse gevangenschap heb doorgebracht en verzoek een strafrechtelijke vervolging tegen hen in te stellen.”

Na voorlezing en volharding tekent hij in concept.
J.F.J. Schmitz.