Albert Cornelis Nout

Zoon van Frederik Nout (19 oktober 1875 Farmsum (Delfzijl) - 17 september 1934 Epse (Gorssel) en Carolina Sophia Margarietha Mandagi (12 november 1888 Menado - 11 oktober 1980 Utrecht).
Getrouwd op 14 februari 1934 te Den Haag met Gertrud Richter (1914 Bottrop, Duitsland).
Op 30 maart 1942 gearresteerd in Den Haag.
Vanaf 12 december 1942 zat hij gevangen in Kamp Amersfoort.
Hij heeft ook gevangen gezeten in Kamp Vught.
Albert Cornelis is overleden op 5 februari 1943 op de Leusderheide.

Informatie uit:
geni.com
genealogieonline.nl
oorlogsbronnen.nl

Portret

Naam: Albert Cornelis Nout

Geboren op 12 dec. 1908 te Moeara Tebo (Ned.-Indië)

Beroep: graveur

Woonplaats: Scheveningen

Gearresteerd op 30 maart 1942

Nummer in 2e OD-proces: n.v.t., ander proces 5-12 december 1942

Straf: doodstraf

IM 314 OD lijst: K; nr. op bijlage 3B: 124

Gefusilleerd op 5 februari 1943 op de Leusderheide

Albert Nout is op 12 december 1908 geboren in Moeara Tebo op Sumatra (Nederlands-Indië). Hij en zijn ruim een jaar jongere broer Johan zijn twee van de zeven kinderen van Frederik Nout – geboren in het Groningse Farnsum – en Lien Mandagi. Vader Frederik is sergeant-officier (KNIL). In 1921 verhuizen zij naar Nederland, waarschijnlijk met het oog op de schoolopleiding van de kinderen. Albert heeft talent voor tekenen en volgt een opleiding voor graveur. Albert trouwt met Gertrud Richter, zij gaan in de Duivelandsestraat in Scheveningen wonen. Johan is militair, sluit zich van het begin af aan bij de Ordedienst aan en is onder meer zeer actief met het verzamelen en verbergen van wapens. Albert en Johan kunnen goed met elkaar opschieten en Albert raakt waarschijnlijk via zijn broer betrokken bij diens illegale activiteiten en bij de Ordedienst (OD), samen met o.a. de broers Bastiaans, Luuc Honselaar en Bill Roeske. Na de arrestatie van Johan Nout in maart 1941 zetten Albert en zijn verzetsvrienden hun activiteiten voort. Zij maken tevens verschillende plannen om Johan uit de gevangenis te bevrijden. Albert heeft regelmatig contact met Eduard Latuperisa, een medewerker van Schimmelpenninck, o.a. over een poging om zijn broer te bevrijden. Dat gaat echter niet door en Johan wordt samen met de andere veroordeelden in het 1e OD-proces op 3 mei 1942 gefusilleerd in Sachsenhausen.

Albert Nout probeert vervolgens via Latuperisa de ‘opruimploeg’, die hij inmiddels met een paar van zijn vrienden heeft gevormd, binnen de OD te laten opnemen en te laten bekostigen. Chef-staf OD Schimmelpenninck en zijn directe medewerkers aarzelingen bij. Zij moeten zich eerst maar bewijzen. In diezelfde periode wordt Nout via Bill Roeske vanuit de groep Nauta/Van der Schrieck benaderd om een aanslag te plegen op een infiltrant, Stellbrink. Op 14 oktober 1941 gaat hij samen met o.a. Roeske en diens vriend Groeneveldt naar Haarlem om te proberen Stellbrink te doden. Bij de schietpartij die daar plaatsvindt raken Roeske, Groeneveldt, Stellbrink en twee daar aanwezige collega’s van Stellbrink gewond. Eén van de twee laatstgenoemden overlijdt. Nout duikt net als zijn mededaders onder; eerst via OD’er Gerard Vinkesteijn in Almelo en daarna via Latuperisa in Den Haag.

Eind maart 1942, in het kielzog van de arrestaties rond de door OD-kapitein Chr. van den Berg georganiseerde wapendropping in Hooghalen, worden Albert Nout en de meeste van zijn verzetsvrienden door de Haagse politieagenten Poos en Slagter gearresteerd. Een aantal van die verzetsvrienden van Nout zal terechtstaan in het 2e OD-proces in maart/april 1943. Nout krijgt samen met de andere betrokkenen bij de aanslag op Stellbrink echter een afzonderlijk proces, in december 1942 in Utrecht. Zij worden ter dood veroordeeld en op 5 februari 1943 gefusilleerd op de Leusderheid bij Amersfoort.