Persoonsgegevens
Voornaam | Jan |
Initialen | J. |
Achternaam | van Amsterdam |
Geslacht | Man |
Leeftijd | 32 |
Beroep | Bloemist |
Geboren | 23 december 1908 in Oegstgeest. |
Overleden | 12 mei 1988 in Hatfields Beach, Orewa, N-Z. |
Reden arrestatie | Duitse inval in Sovjet Unie |
Gearresteerd op | 25 juni 1941 |
Oranjehotel
Vervolg | Schoorl Amersfoort Neuengamme Auschwitz Farben |
Bijzonderheden | Waarschijnlijk lid van de RSAP. Heeft in de Spaanse burgeroorlog gevochten en heeft daarna zijn Nederlandschap verloren. Stond op de lijst van communistische gijzelaars. Is in 1958 gerenaturaliseerd. |
Ingezonden verhalen over Johannes van Amsterdam
Zoon van fabrieksarbeider Johannes van Amsterdam (21 mei 1879 Aarlanderveen - 5 november 1950 Den Haag) en
Cornelia Otgaar (21 mei 1879 Leiden - 11 februari 1970 Den Haag).
Getrouwd op 5 november 1929 te Wateringen met Josina Geertruida Catharina Maria van der Doef (23 maart 1906
Wateringen - 19 april 1990 Auckland, Nieuw Zeeland).
Bloemist.
Woonde in de Johan Gramstraat 37.
Hoofdbestuurslid Algemeen Verbond tegen het Fascisme (1937). Neemt dienst in Spaanse regeringsleger (1937-1938).
Gearresteerd op 25 juni 1941 door en op aanwijzen van de Politie Inlichtingendienst naar aanleiding van Duitse inval in de Sovjet-Unie.
Waarschijnlijk lid van de RSAP. Hij was stateloos, doordat de Nederlandse regering hem zijn Nederlanderschap ontnam, omdat hij als vrijwilliger in de Spaanse burgeroorlog diende.
Ondanks dat hij in juni 1941 gearresteerd was en ondertussen in Neuengamme verbleef, waar hij te werk gesteld werd bij de Organisation Todt, stond hij op de lijst van communistische gijzelaars die in september 1942 gearres-
teerd moesten worden.
Jan van Amsterdam was nog geen dertig en had vier kinderen toen hij in januari 1937 besloot om in Spanje te gaan vechten. In Den Haag was hij volgens een bericht in Het Vaderland van 27 oktober 1936 voorzitter van het Algemeen Verbond tegen het Fascisme. Hoe hij naar Spanje reisde, vertelt hij in april 1938 aan de Nederlandse consul in Parijs:
Van Amsterdam verklaarde mij dat hij begin januari 1937 een hem onbekenden man te ’s -Gravenhage had ontmoet die hem geld had gegeven voor de aanschaffing van een paspoort en voor de reis naar Parijs, aangezien van Amsterdam in Spanje werk wilde gaan zoeken. Van Amsterdam beweerde deze ronselaar niet te kennen. Hij vertrok op 28 januari 1937 naar Parijs en werd hier op de gebruikelijke wijze voortgeholpen naar Spanje. Aldaar aangekomen werd hij naar Albacete gedirigeerd en ingedeeld bij den motordienst van de 11de Internationale Brigade. Tot 7 april j.l. heeft hij dienst gedaan als militair chauffeur; hij was hoofdzakelijk belast met het vervoer van oorlogsmaterieel achter het front.
Op genoemden datum ontving Van Amsterdam, zoals alle andere chauffeurs der Internationale Brigade, order om naar het front te vertrekken, doch hij weigerde dit en is te samen met Van der Wal en Dijkstra van Barcelona naar de Spaansch-Fransche grens gevlucht. Te Barcelona namen zij, volgens hun verklaring, een zeswielige militaire automobiel en reden daar mee tot Figueras, van waar zij te voet de Pyreneeën overtrokken (…) Na aankomst te Cerret zijn de drie mannen per trein naar Marseille gereisd en vandaar met auto’s meegereden naar Montauban, al waar de Consul hen voorthielp naar Parijs (…) Van Amsterdam, Van der Wal en Dijkstra maakten op mij een vrij gunstige indruk. Zij deelden mij mede dat zij zouden trachten Nederland te bereiken door met automobielen mede te rijden.
In een schrijven van een maand later blijkt dat de groep mannen die zich in Barcelona van het zeswielige “Chevrolet-Automobiel” meester maakten niet uit drie maar uit mogelijk acht mannen bestond. Aan de grens besloten ze uit elkaar te gaan omdat ze bang waren met zo’n grote groep teveel in het oog te lopen. Vier van de groep worden inderdaad gearresteerd, Van Amsterdam weet ongedeerd naar Nederland terug te keren.
Dat Van Amsterdam geweigerd zou hebben naar het front te vertrekken is een niet zo waarschijnlijk verhaal: het werd door talloze Spanjestrijders verteld, in de hoop zo hun Nederlandse nationaliteit te behouden. Van Amsterdam kon toen niet weten dat hij in maart 1937 al op een lijst van de Inlichtingendienst stond van personen die naar Spanje zijn vertrokken om dienst te nemen in het regeringsleger aldaar.
Volgens Gustav Szinda werkte hij inderdaad als chauffeur, bij het tweede bataljon van de 11de brigade maar Gustav maakt er een aantekening bij die Jan van Amsterdam meteen in een verkeerd daglicht zet: volgens Gustav onderhield hij contacten “met de trotskistische Sneevliet- organisatie in Holland.” De beschuldiging van trotskisme was binnen de Internationale Brigaden geen aanbeveling en het kan een van de redenen zijn geweest waarom van Amsterdam besloot Spanje te verlaten. In april 1938 was Barcelona bovendien doelwit van talloze zware bombardementen en ook oorlogsmoeheid kan een rol hebben gespeeld. Dat van Amsterdam na een jaar in Spanje behoefte had om vrouw en kinderen te zien ligt eveneens voor de hand. Maar de verlofregelingen in de Internationale Brigade waren onoverzichtelijk en maar heel weinig Spanjestrijders zijn met een regulier verlof terug in Nederland geweest. Dat Van Amsterdam en de groep mannen met hem er met een auto vandoor gingen was uitermate riskant en had tot zeer zware straffen kunnen leiden.
Zoals de meeste Spanjestrijders heeft van Amsterdam zijn kinderen weinig of niets verteld over zijn tijd in Spanje en de ontberingen van de Tweede Wereldoorlog. Als statelozen liepen alle Spanjestrijders extra gevaar. Dochter Loes schrijft: “Het was geen gespreksonderwerp in ons gezin”. Over haar moeder zegt ze dat die de keus van haar man wel respecteerde maar dat ze als belijdend rooms-katholiek het ook verschrikkelijk vond dat bij de kerk betrokkenen zo hard werden aangepakt. Dochter Loes herinnert zich dat ze in 1963 een reis maakten naar Spanje en verschillende locaties van de burgeroorlog bezochten; ze was pas veertien en herinnert zich niet waar ze naar toe gingen. Wel dat ze oude vrienden van haar vader gingen opzoeken en dat dat in het geheim moest gebeuren. “Oude kameraden” noemde hij ze en ze herinnert zich hoe aardig de mensen voor haar vader waren.
In 1953 deed van Amsterdam een poging om de Nederlandse nationaliteit terug te krijgen. 11 september 1953 ontving hij een schrijven van de gemeente Eindhoven:
Hedenochtend is U ter gemeentesecretarie, loket 12, medegedeeld, dat U de Nederlandse nationaliteit kunt terug verkrijgen door het indienen van een daartoe strekkend verzoek aan de Minister van Justitie. Dit berust echter op een vergissing dezerzijds. U hebt namelijk het Nederlanderschap verloren door het treden in Spaanse krijgsdienst, terwijl de wet van 30 juli 1953 alleen toepasselijk is op vijandelijke krijgsdienst (Duitse, Italiaanse of Japanse krijgsdienst). U kunt van deze wet derhalve geen gebruik maken.
Een aantal jaren later heeft hij het nogmaals geprobeerd nu via de normale weg. En op 23 januari 1958 wordt hij alsnog gerenaturaliseerd.
In 1965 is Jan van Amsterdam met zijn vrouw Josina van der Doef geëmigreerd naar Nieuw Zeeland waar enkele kinderen van hem woonden. Daar heeft hij zijn oude beroep van hovenier weer opgenomen en daar volgens zijn dochter Loes heel veel plezier aan beleefd.
Johannes is overleden op 12 mei 1988 in Hatfields Beach, Orewa.
Informatie uit:
openarchieven.nl
genealogieonline.nl
rudi-harthoorn.nl
spanjestrijders.nl
Verhaal insturen
U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.
Account / aanmelden
Foto insturen
U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.
Account / aanmelden
Wijzigingen doorgeven
U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.
Account / aanmelden