Pieter Leijstra

Pieter Leijstra werd geboren op 13 november 1915 in Birdaard, als jongste zoon van Yde Leijstra en Maaike Kingma. Pieter was de jongere broer van Freerk Leijstra, slager en verzetsman in Birdaard. Pieter was van beroep slagersknecht, en verhuisde in 1938 naar Den Haag. Hij trouwde hier op 11 september 1942 met Jacoba Cornelia Baak.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat Pieter in het verzet en was lid van de organisatie “Voor God en den Koning”. Hij werd verraden en opgepakt door Adriaan Breed op zijn werk op 26 augustus 1944 bij slagerij Verwoerdt in Den Haag. Dit was tien dagen na de schietpartij in de slagerij van zijn broer Freerk Leijstra in Birdaard, waarbij twee duitse SD’ers werden gedood. De arrestatie van Pieter was een represaille voor het feit dat de duitsers Freerk niet konden vinden. Pieter werd waarschijnlijk direct na de arrestatie overgebracht naar het Oranjehotel, waar zijn echtgenote hem nog gezien heeft.

Vanuit de gevangenis in Scheveningen werd Pieter op 31 augustus 1944 overgebracht naar kamp Vught. Van hieruit werd hij op 6 september 1944 (“dolle dinsdag”) per trein op transport gezet naar Sachsenhausen. Op 16-10-1944 volgde het transport naar Neuengamme en als laatste werd hij eind november 1944 overgebracht naar kamp Meppen-Versen. Eind maart 1945 naderden de geallieerden Meppen, en werden de gevangenen op transport gezet naar Bremen-Farge. Dit transport heeft hij niet overleefd en hij werd in Bremen Vegesack dood uitgeladen. Hij stierf op 5 april 1945; 29 jaar oud. Het is nooit duidelijk geworden waar hij werd begraven.

Na de oorlog heeft het Rode Kruis onderzoek gedaan naar de periode van Pieter in Duitsland. In december 1947 kwam er een officieel overlijdensbericht van de gemeente Bremen, en in februari 1948 werd het overlijden ingeschreven bij de gemeente Den Haag. Pieter wordt vermeld op de Erelijst van gevallenen tijdens de jaren 1940-1945, die in de ontvangsthal van de Tweede Kamer in Den Haag ligt.