Jeanne Hélène Bommezijn-de Rochemont

Persoonsgegevens

VoornaamJeanne Hélène
InitialenJ.H.
AchternaamBommezijn-de Rochemont
GeslachtVrouw
Leeftijd52
Woonplaats's Gravenhage
Geboren13 mei 1891 in Magelang (Ned.-I.).
Overleden13 januari 1958 in 's Gravenhage.

Gearresteerd op13 maart 1942

Oranjehotel

Datum in Oranjehotel13 maart 1942
Oranjehotel verlaten19 maart 1943
VervolgUtrecht
Kleef
Düsseldorf
Berlijn
Ravensbrück
BijzonderhedenZe was een verzetsvrouw die onderduikers hielp en betrokken was bij de verzetsgroep de Ordedienst.
Ze is nadat ze in Ravensbrück bevrijd is met de Witte Bussen van het Rode Kruis naar Zweden gebracht en is in juli 1945 teruggekeerd naar Nederland.

 
Bron(nen):
E.P. Weber Gedenkboek Oranjehotel
Oorlogsbronnen
NIOD

Ingezonden verhalen over Jeanne Hélène Bommezijn-de Rochemont

Ingestuurd door Mw. Hoogeveen-Bastiaans op 09 september 2024

Portret

Naam: Jeanne Bommezijn- de Rochemont

Geboren op 23 mei 1891 in Magelang

Beroep: geen

Woonplaats: Den Haag

Gearresteerd op 13 maart 1942

Nr. Ankl. 2e OD-proces niet in OD-proces

Straf: zonder proces weggevoerd

IM 314 OD lijst: K; nr. bijlage 3B: 106

Overleden: 13 januari 1958 in Den Haag

Jeanne Hélène de Rochemont wordt geboren in Magelang op Java. Zij groeit op in Nederlands-Indië en trouwt daar in januari 1910 met William Alexander Wiebenga. Zij krijgen twee kinderen: zoon Willem en dochter Jeanne. Haar echtgenoot overlijdt op 10 januari 1918. Jeanne vertrekt naar Nederland. Datzelfde jaar nog trouwt zij in Semarang met Adri Bommezijn. Uit hun huwelijk worden vier kinderen geboren, waarvan er twee al vroeg overlijden. Zij vertrekken naar Den Haag, waar Adri Bommezijn rechter wordt bij de arrondissementsrechtbank. Ze wonen aan het Sweelinckplein.

Hun zoon Hans is een klasgenoot van Gerard Dogger op het Nederlands Lyceum. Later zitten ze samen in opleiding tot adelborst. Hans kan met drie andere adelborsten en de directeur van Shell op een boot ontsnappen naar Engeland en wordt luitenant ter zee bij de Koninklijke Nederlandse Marine. Hij komt op 27 januari 1945 om, wanneer hij na gevechtshandelingen gewond is opgenomen in een ziekenhuis in Northwood, Middlesex. De andere nog levende zoon, Pim, overleeft eveneens de oorlog niet. Hij is student aan de zeevaartschool en actief in het verzet. Hij wordt opgepakt en overlijdt op 12 maart 1945 in een kamp in Butzow, Landkreis Güstrow (Rostock). Haar dochter Jeanne trouwt met een Zwitser en woont in de oorlog in Zwitserland. Jeanne’s zoon William Wiebenga – net als Jeanne uit haar eerste huwelijk – is bij het uitbreken van de oorlog in dienst van Shell en is dienstplichtig in het KNIL. Hij komt in een jappenkamp terecht en overleeft dat. Na de oorlog emigreert hij naar Australië.

Jeanne Bommezijn kent Gerard Dogger , medewerker van het Algemeen Hoofdkwartier van de illegale Ordedienst (OD) via haar zoon Hans; zij waren klasgenoten op het Nederlands Lyceum. Als zij medio augustus 1941 in de gaten heeft dat de politie op het Sweelinckplein – waar ook Dogger tijdelijk woont- op zoek is naar hem, belt zij hem en vraagt hem onmiddellijk even langs te komen. “En als mevrouw Bommezijn ‘onmiddellijk’ zegt, dan doe je dat, zelfs al ben je aan de maaltijd … een vrouw met een sterk karakter, die onzin slecht verdraagt”, schrijft Dogger na de bevrijding in zijn verslag. Als hij langs de andere kant van het plein terugfietst naar zijn schuiladres even verder aan dat plein, ziet hij daar een politieauto voor de deur staan en weet hij zo de dans te ontspringen.

Korte tijd daarna komt Adri Bommezijn ’s avonds thuis. Hij vertelt Jeanne dat hun vriend dr. Krediet hem heeft laten weten, dat er een organisatie is die zeer gesteld is op hun medewerking. Hij heeft het dan over de OD. Dr. Krediet spreekt daarna ook met Jeanne daarover. Hij vraagt of er van tijd tot tijd mensen bij hen mogen logeren, waarbij hij waarschuwt voor de risico’s die dat met zich meebrengt. Het gaat om mensen die betrokken zijn bij verzetsacties tegen de Duitsers. Jeanne Bommezijn ziet de Duitsers “na hun vuile en smerige, lafhartige overval op Nederland als haar aartsvijanden; bovendien ben ik uit een oude officiersfamilie afkomstig enz. en alles tezamen maakte dat wij, mijn man en ik, elkaar heilig beloofden met alle krachten die in ons waren ons te zullen verzetten tegen de Duitschers.” Zo worden de Bommezijns bij de OD betrokken. Zij worden opvangadres voor veel wisselende onderduikers, In huize Bommezijn vinden ook regelmatig besprekingen plaats. Zij zijn daarnaast een veilige plek waar

verzetsmensen graag even binnenlopen om bij te komen van de spanning en geven zij financiële bijdragen voor het verzet.

Gelet op hun vele contacten binnen de OD is het niet verwonderlijk dat ook Jeanne en Adri Bommezijn slachtoffer worden van de arrestatiegolf in februari en maart 1942. Zij worden op 13 maart opgepakt en opgesloten in het Oranjehotel, twee weken na dokter Krediet. Beiden staan niet terecht in het 2e OD-proces, maar worden behandeld alsw Nacht und nebelgevangenen, zoals de Abgetrennten in dat proces.

Jeanne Bommezijn blijft tot begin 1943 In Scheveningen en gaat dan op transport naar vrouwenkamp Ravensbrück, net zoals enkele andere OD-vrouwen. Zij houdt notities bij tijdens haar gevangenschap. Daarin beschrijft ze op aangrijpende wijze over de ontberingen en hoe zij zelf overeind kan blijven door haar enorme wilskracht en haar hoop om te overleven en terug te keren naar Nederland. In Ravensbrück hoort zij van onlangs aangekomen gevangenen dat haar dochter Jeanne bij het Rode Kruis in Zwitserland is gaan werken om zo wellicht informatie over de verblijfplaats van haar moeder Jeanne te verkrijgen. In Ravensbrück ook ziet Jeanne veel van haar Nederlandse medegevangenen omkomen. Zelf overleeft ze de hel van het kamp. Met de Zweedse Rode Kruisbussen wordt ze kort voor de bevrijding geëvacueerd. Via Malmö keert ze dan terug in Nederland. Na terugkomst valt het leven Jeanne zwaar. Haar man en hun twee zonen zijn overleden, haar zoon en dochter uit haar eerste huwelijk wonen in het buitenland. Ze voelt weinig erkenning en waardering voor de overlevende verzetsmensen. “Ik hoop dat u mij mijn bitterheid vergeeft”, zijn haar woorden aan het eind van de begeleidende brief bij haar verslag.

Verhaal insturen

U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.

Account / aanmelden

Foto insturen

U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.

Account / aanmelden

Wijzigingen doorgeven

U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.

Account / aanmelden

Een andere gevangene zoeken