Persoonsgegevens
Voornaam | Bertie |
Initialen | B. |
Achternaam | Hennipman |
Geslacht | Vrouw |
Woonplaats | Amsterdam |
Reden arrestatie | Weigering van vader om loyatiesverklaring te tekenen |
Gearresteerd in | 's Gravenhage |
Gearresteerd op | 3 april 1944 |
Oranjehotel
Datum in Oranjehotel | 3 april 1944 |
Oranjehotel verlaten | 8 april 1944 |
Vervolg | Vrijheid |
Bijzonderheden | Zie ook Thijs Hennipman en Keetie van 't Veer-Kist |
Ingezonden verhalen over Bertie Hennipman
Ingestuurd door mevrouw Icke-Hennipman
29 maart 2019
Het is oorlog en het is de Paasvakantie van 1944.
Mijn ouders, Bé Kist en Piet Hennipman, zijn op vakantie in Almen, ikzelf, mijn broertje Thijs en mijn jongste broertje Coen die nog een baby is, zijn thuis in Amsterdam met ons dienstmeisje Tinny en haar moeder.
Mijn oma Kist in Den Haag, waar ook tante Keetie woont, wordt gewaarschuwd dat de Duitsers van plan zijn het huis in Amsterdam binnen te vallen op zoek naar Piet Hennipman, die als lector aan de UvA geweigerd had de loyaliteitsverklaring te ondertekenen, waarop tante Keetie naar Amsterdam gaat en Tijs en mijzelf mee terugneemt naar Den Haag terwijl Coen bij Tinny en haar moeder wordt opgenomen.
Aan het begin van de avond van 3 april, mijn broer en ik zijn al in onze pyjama’s en zeggen net welterusten, wordt er aangebeld “is Piet Hennipman hier aanwezig”. Mijn vader is lector aan de Universiteit van Amsterdam en heeft geweigerd de loyaliteitsverklaring te ondertekenen, hij wordt door de Duitsers gezocht.
Op het ontkennend antwoord volgt hun “maar zijn kinderen zijn hier wel!”
Wij moeten meteen meekomen en natuurlijk zonder zich te bedenken gaat tante Keetie ook met ons mee, wij zijn dan 3 en 4 jaar oud.
Hieronder volgt haar verslag van ons verblijf in de gevangenis van Scheveningen, weergegeven op blz. 139 van het Gedenkboek van het Oranje Hotel:
In een prachtig auto’tje reden wij weg; waarheen was niet gezegd, De kinderen zaten snikkend op mijn schoot, zij hielden niet op met brullen. Onder de hand werden mij listige vragen over mijn zwager gesteld. Al gauw begreep ik dat wij naar het “Oranjehotel” reden…..
Plotseling werd er aan de deur gerammeld. Een Duitsch wijf gilde ons van allerlei toe; wij waren te laat op, kortom wij hadden natuurlijk alles verkeerd gedaan. De kinderen kropen angstig in een hoek. Ter wille van hen probeerde ik het mensch te kalmeren, maar voordat ik het wist, was de deur alweer dichtgesmeten.
Het ergste was, dat ik de kinderen niet mocht laten merken, dat wij in een gevangenis zaten. Ik deed net, of wij aan het kamperen waren. De kinderen moesten zooveel mogelijk afgeleid worden met verhalen, spelletjes en zingen. Er zal wel in geen enkele cel zooveel geks zijn uitgehaald. Tot in het oneindige speelden wij bijv. “In Holland staat een huis” en “Jan Huygen in de ton”. Verder liet ik de kinderen ook van de brits en stroozakken springen, hierdoor werden zij moe en sliepen daarna snel in.
De dagen leken eindeloos! Het steeds weer bedenken van spelletje – waar mijn hoofd heelemaal niet naar stond – was doodvermoeiend. Gelukkig wisten de kinderen zich met alles te amuseren; o.a. met het waterteiltje, de kroezen en pannetjes. Een prachtig spelletje was het drukken op de bel; de service was echter niet eerste klas, hoe we ook belden, er kwam nooit iemand.
Een welkome afleiding was, dat op een dag een man in burgerkleeding zijn hoofd door het luik stak, dood-verbaasd zulke kleine kinderen te zien. Ik smeekte hem om boeken voor de kinderen en mijzelf. Het resultaat was een klein sprookjesboek “De Chinese Nachtegaal”, waar we intens van genoten. Ik las het voor en wij speelden het verscheidene malen. Later bracht hij er nog tevens een boek voor mijzelf. Ook doodde ik den tijd door eindeloos met een onzinnig klein lapje schoon te maken.
Een geweldige verrassing was het Paaschpakket van het “Roode Kruis”. De kinderen juichten, toen de pakketten door het raampje naar binnen werden gegooid; zij straalden van plezier. Er zaten de heerlijkste dingen in, waar wij voornamelijk mee speelden. Ik maakte er een echte Sint-Nicolaasavond van.
Zaterdag ± 2.30 kwam een mensch zeggen: “Sie können herausgehen”! Even flitste mij een overbrenging naar Vught door het hoofd, maar gelukkig bleek het inderdaad de vrijheid te beteekenen. In een half uur moesten wij klaar zijn. De kinderen wilden eerst niet mee. Zelf had ik het wel op een loopen willen zetten.
mevr. C.S. van ’t Veer-Kist, Den Haag.
Onze gegevens staan vermeld op blz. 308 en 315 van het Gedenkboek van het Oranje Hotel: ,
Bertie en Mathijs Hennipman en C van ’t Veer-Kist, 03-04- ́44 tot 08-04- ́44.
Door bemiddeling van mijn oma Kist en anderen mogen wij dus op 8 april uit de gevangenis, onder de luis, wij worden helemaal kaalgeschoren. Wij zijn toen als gezin ondergedoken in Almen, onder een valse naam, tot het einde van de oorlog.
Ieder jaar is er begin oktober een herdenking in de gevangenis, daar ben ik met tante Keetie naar toe geweest en ook met mijn man en mijn kinderen.
De allereerste keer dat ik naar de herdenking ben geweest kon ik alles weer voor me halen en de angst weer voelen.
Dit alles heeft zeker invloed op mijn leven gehad,
Bertie Icke-Hennipman
Verhaal insturen
U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.
Account / aanmelden
Foto insturen
U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.
Account / aanmelden
Wijzigingen doorgeven
U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.
Account / aanmelden