Persoonsgegevens
Voornaam | Pierre |
Initialen | P.M.R. |
Achternaam | Versteegh |
Geslacht | Man |
Leeftijd | 53 |
Beroep | officier Marechaussee |
Woonplaats | Bussum |
Geboren | 6 juni 1888 in Kedong Banteng (Ned.-I.). |
Overleden | 3 mei 1942 in Sachsenhausen. |
Reden van overlijden | Gefusilleerd |
Reden arrestatie | Lid O.D. |
Gearresteerd in | Bussum |
Gearresteerd op | 12 september 1941 |
Oranjehotel
Datum in Oranjehotel | 13 september 1941 |
Oranjehotel verlaten | Maart 1942 |
Vervolg | Amersfoot, Sachsenhausen |
Bijzonderheden | 1ste OD-proces (Westerveld) Won een bronze medaille bij het Olympische spelen in 1928 |
E.P. Weber - Gedenkboek van het Oranjehotel (register)
Ingezonden verhalen over Pierre Marie Robert Versteegh
Was een Nederlands luitenant-kolonel der artillerie, verzetsman en olympisch springruiter.
Getrouwd op 5 april 1910 in Den Haag met Sophia Leonarda Alphonsina Oudshoorn (20 februari 1890
's-Hertogenbosch). Zij kregen 3 kinderen. Gescheiden op 13 mei 1927 in Amsterdam. Opnieuw getrouwd op
9 februari 1928 in Londen (Groot-Brittannië) met Emmy Hijmans (26 november 1888 Amsterdam-5 juli 1983 Naarden).
Versteegh, broer van generaal Willen Versteegh, begon op 2 oktober 1906, na een toelatingsexamen, als cadet artillerie zijn opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda. Op 24 juni 1909 werd hij benoemd tot tweede luitenant en ingedeeld bij het vierde regiment veldartillerie, ingedeeld bij de derde afdeling te Ede. Op 14 oktober 1912 werd hij bevorderd tot eerste luitenant. Tijdens het Concours Hippique in mei 1914 te Breda behaalde hij met zijn paard Irish Laddy de eerste prijs (vergulde zilveren medaille en 75 gulden) tijdens een jacht-
rit gereden door officieren en heerrijders en de vijfde prijs (25 gulden) met zijn paard Salomé. Dat jaar nam hij met succes ook deel aan andere wedstrijden. In juli 1920 kwam Versteegh, dan woonachtig in Groningen, tijdens het springconcours voor springpaarden in alle klassen uit met zijn paard Noske en behaalde de derde prijs. In 1922 werd hij, dan districtscommandant der Marechaussee te Groningen, eerste met zijn paard Not Yet tijdens het Concours Hippique gehouden in het Stadspark te Groningen. Dat jaar en het jaar daarop reed en won hij meerdere andere wedstrijden. In januari 1924 werd hij overgeplaatst naar de marechaussee te Amsterdam als commandant van het district en werd hij woonachtig te Bussum. Op 1 februari 1925 werd hij bevorderd tot kapitein. Hij bleef de jaren daarop doorgaan met wedstrijd rijden. In 1928 behaalde Versteegh een bronzen medaille op de Olympische Spelen van Amsterdam, op het onderdeel dressuur rijden voor teams - heren samen met Jan van Reede en Gerard le Heux.
Bij Koninklijk Besluit van 1 april 1931 werd Versteegh benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden. In 1932 nam hij als lid van de Nederlandse delegatie deel aan het internationale ruitertoernooi te Berlijn met zijn paarden His Excellence en Adastra. Tijdens de herdenkingsfeesten van Willen van Oranje, gehouden op de heide tussen Hilversum en Bussum, in april 1922 nam Versteegh als voorrijder deel aan de daarbij gehouden ruiterwedstrijd. Prinses Juliana woonde deze herdenking bij en tot slot defileerden alle verenigingen voor de prinses; er werden 25.000 deelnemers aan dit defilé verwacht.
Datzelfgde jaar nam hij deel aan het Concours Hippique in Wenen, waar hij een eervolle vermelding behaalde; in het Vaderland stond over zijn deelname te lezen: kapitein Versteegh heeft een aan volmaaktheid grenzende zit; wanneer hij op grote concoursen of op kleinere onderlinge wedstrijden zijn paarden voorrijdt hoort men slechts één roep over het schitterende schouwspel. Voor zijn prestaties te Wenen werd hij later door kolonel Kappelhof gehuldigd. In januari 1933 werd de Nieuwelingenbeker van de Cross Country gewonnen door het vijfde regiment veldartillerie en met erkentelijkheid jegens de schenker, generaal baron E.W. van den Capellen, aanvaard door het bestuur; Versteegh kreeg de zilveren beker van het bestuur aangeboden voor de prachtige resultaten die hij be-
haalde met zijn paarden His Excelence en Ad Astra.
Met ingang van 1 november 1936 werd Versteegh bevorderd tot majoor en benoemd tot commandant van de vierde divisie der Koninklijke Marechaussee te Groningen (de districten Assen, Groningen en Leeuwarden). Hij nam datzelfde jaar weer deel aan de Olympische Spelen en ook in de jaren erna bleef hij actief binnen de ruiterij. Zo maakte hij in 1937 deel uit van de commissie die was gevormd ter voorbereiding van de viering van het vijftig-
jarig bestaan van de Harddraverij Vereniging Groningen, nam hij deel aan keuringen en had hij zitting in jury's van hippische wedstrijden. Versteegh bezat de rang van luitenant-kolonel der Marechaussee toen de Duitsers Nederland op 10 mei 1940 binnenvielen. Hij nam daarna vrij spoedig, als een van de weinige militairen, ontslag uit de dienst, mede vanwege zijn Joodse vrouw en de maatregelen die de Duitsers tegen Joden namen. In 1940 waren het Legioen Oud-Frontstrijders (LOF) en de Ordedienst (OD) de twee belangrijkste paramilitaire organisaties. In april 1941 werd de gehele leiding van het LOF opgerold. Dat was in dezelfde tijd waarin ook de leider van de OD, luitenant-kolonel Westerveld, samen met een groot deel van de door hem aangewezen districts- en plaatselijke comandanten gearresteerd werd. Versteegh nam Westervelds plaats vervolgens in. Hij dacht dat als de OD eenmaal voldoende wapens bijeen had gekregen en de opbouw van de organisatie voltooid was, men strijd zou leveren tegen de Duitsers. De taak die de OD na de bevrijding moest vervullen werd door Versteegh nauwkeurig aangegeven in "Richtlijnen voor gewestelijke-, districts- en plaatselijke commandanten". Hij werd echter op
12 september gearresteerd. Begin 1942 waren een groot deel van de voormalige leiders van de OD en hun kaders, waaronder Versteegh en Westerveld naar Kamp Amersfoort overgebracht.
Het eerste OD-proces begon eind maart 1942 in een groot hotel op de Amersfoortse Berg, niet ver van het concentratiekamp. Het werd gevoerd voor het Feldgericht van de Befehlshaber im Luftgau Holland. Op de eerste procesdag kregen de zesentachtig de acte van beschuldiging te horen. De Duitsers rekenden het de dertien
beroepsofficieren onder de zesentachtig, waaronder Versteegh, zwaar aan dat dezen, ongeacht het afgegeven
erewoord, aan een verzetsorganisatie waren gaan deelnemen. Op 8 april volgde het vonnis: Tegen tachtig van de zesentachtig werd de doodstraf geëist. Op zondagmorgen 3 mei 1942 werden de tweeënzeventig man wier dood-
vonnissen bekrachtigd waren het concentratiekamp Sachsenhausen binnengevoerd. Men leidde hen daar recht-
streeks naar de Industriehof waar zij niet gefusilleerd werden maar man voor man met een schot in de nek werden afgemaakt. Man voor man werd ook nagezien of zij gouden tanden in de mond hadden; die werden er met tangen uitgebroken. De lijken werden gecremeerd.
Versteegh ontving postuum het Verzetskruis voor zijn verzetswerk.
In zijn woonplaats Bussum is een straat naar hem vernoemd.
Informatie uit;
Wikipedia
stamboomvennink.nl
Op 12 september 1941 trouwde Inez (roepnaam “Muis”) Versteegh (1918-1966), dochter van overste Pierre Mari Robert Versteegh en zijn eerste echtgenote Sophia Leonarda Alphonzina Oudshoorn, in Batavia met François Cornelis Briët (1917-1944). Op die dag organiseerde Versteegh en zijn toenmalige tweede echtgenote thuis in Bussum een lopend déjeuner ter ere van het huwelijk. Hierbij waren de ouders van zowel bruid als bruidegom en hun in Nederland verblijvende kinderen en enkele goede vrienden aanwezig. Het was die dag guur weer zodat men de ramen dicht moest houden en niet naar buiten kon. Het déjeuner werd verzorgd door het “Bosch van Bredius”. Een broer van de bruidegom schreef in zijn dagboek, waaraan het hier vertelde ontleend is, onder meer “Mijnheer Versteegh hield een toespraak, waarbij hij eerst het glas hief op de Koningin. Hij had zijn geheele rede op schrift gezet, want hij kon elk moment door de moffen opgepakt worden. Veel andere hooge officieren van het Nederlandsche leger waren al opgepakt en hij zag niet in waarom dat niet met hem zou gebeuren”. De maaltijd was uitgebreid, met champagne. De bijeenkomst werd om ca. 17.00 uur opgeheven.
De dagboekschrijver schreef de volgende dag dat zijn vader ’s morgens opgebeld werd met het bericht dat overste Versteegh de vorige avond gearresteerd was. Hij schreef ook “Beroerder is het echter voor zijn vrouw, want deze is van Joodsche afkomst (n.b. het is niet de moeder van Muis) … Het is niet te hopen dat de moffen of n.s.b.ers iets gaan doen tegen mevrouw Versteegh”.
Verhaal insturen
U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.
Account / aanmelden
Foto insturen
U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.
Account / aanmelden
Wijzigingen doorgeven
U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.
Account / aanmelden