Petrus Johannes Tiggers

Persoonsgegevens

VoornaamPiet
InitialenP.J.
AchternaamTiggers
GeslachtMan
Leeftijd51
BeroepOnderwijzer/componist/Kapitein in het leger
WoonplaatsAmsterdam
Geboren18 oktober 1891 in Amsterdam.
Overleden12 april 1968 in Amsterdam.

Oranjehotel

Datum in Oranjehotel3 april 1943
Oranjehotel verlaten26 januari 1944
Cel(len)670  |  Een cel adopteren? Bekijk de mogelijkheden
VervolgAmersfoort
Mühlberg
Brandenburg
Tittmoning
BijzonderhedenGerepatrieerd
Hij was krijgsgevangene

 

Ingezonden verhalen over Petrus Johannes Tiggers

Ingestuurd door Jacqueline 't Hart op 11 oktober 2023

Zoon van musicus Albertus Antonius Ludovicus Tiggers (31 oktober 1863 Amsterdam - 19 januari 1945 Ouder-Amstel) en Petronella Johanna Cleijpool (1866 Amsterdam - 30 mei 1930 Amsterdam).
Getrouwd op 6 oktober 1915 te Amsterdam met verpleegster (in het Wilhelmina Gasthuis) Riekelina "Line" Hoven (25 september 1886 Groningen - 2 december 1962 Amsterdam).
Ze kregen twee kinderen. Hans (10 april 1916 Amersfoort) en Albertine "Tineke" (21 juli 1917 Amersfoort).
Tiggers werd opgeleid als onderwijzer aan de Rijkskweekschool te Haarlem (1907-1911), waar hij ook een vriend-
schap opbouwde met zijn klasgenoot Koos Vorrink en lid werd van de Kweekelingen Geheelonthouders Bond (KGOB). Al tijdens die opleiding vatte hij een muziekstudie aan bij Berckenhoff en Wilhelm Heinrich Christoph Schmölling in Haarlem (piano, orgel, viool en cello). Ook was hij enige tijd leerling van Willem Andriessen (piano) en Jan Dekker (zang).
Hij werd na het vervullen van de dienstplicht (een combinatie van die twee opleidingen) in 1916 docent aan de Toonkunstmuziekschool te Amersfoort, een functie die hij tot 1920 aanhield en combineerde met optredens in Nederland.
In 1919 maakte hij nog kennis met Willem Pijper, die hem nog wat compositieleer bijbracht. In Amersfoort was hij ook koordirigent, hij stond onder meer voor de "Amersfoortsche Opera Vereeniging". Diezelfde functie had hij in de jaren twintig ook bij de "Groninger Opera Vereeniging". In 1926 was hij met Paul F. Sanders oprichter van de
"Hollandsche Kamermuziek Vereeniging".
Na een bezoek met zijn vrouw aan een internationale jeugddag in Bielefeld (Duitsland), werd Tiggers enthousiast over de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Onder aanmoediging van zijn vriend Vorrink richtte Tiggers zijn energie op de AJC, waar hij een cultureel kader schiep voor muziekbeoefening.
Van 1930 tot 1940 was Tiggers redacteur van Het Signaal Maandblad voor Lekenspel, en in die tijd gaf Tiggers ook enkele muziekbundels uit voor de AJC met volksmuziek en liederen, zoals De Merel, De Lijster en De Wielewaal. Het grootste succes oogstte hij met de bundel Nederlands Volkslied, die hij samen met Jop Pollmann bezorgde. Dit boekje bereikte 19 drukken, en werd in 400.000 exemplaren over Nederland verspreid.
In de jaren 1930 was Tiggers actief bij de Vara, waar hij van 1930 tot 1932 Paedagogische concerten en van 1932 tot 1940 Muzikale babbeltjes presenteerde. Hier kwam ook zijn onderwijzersaard weer naar boven, daar hij de fragmenten dikwijls leidde. Tussen 1923 en 1942 was Tiggers ook actief als muziekrecensent, bij onder meer het Utrechts Nieuwsblad, De Stem en De Muziek. Hij gaf ook colleges aan de Volksuniversiteit (volks- en jeugdmu-
ziekbeoefening te Enschede, Almelo, Utrecht en Amersfoort).
In 1940 trad Tiggers weer in dienst (hij was kapitein, reserve-officier), waar hij zich bezighield met het muziek-
onderwijs aan militairen, wat hij deed tot enkele maanden na de capitulatie.
Tussen 3 april 1943 en 26 januari 1944 zat Tiggers gevangen in het Oranjehotel te Scheveningen, ook zat hij enige tijd in Amersfoort, Mühlberg, Neubrandenburg en Tittmoning.
De beschuldiging was spionage met de Groep Vorrink, die verraden werd door Anton van der Waals, in Duitsland zat hij vast als krijgsgevangenen, alwaar hij via het Rode Kruis wat muziekinstrumenten wist te regelen en ook een koor van krijgsgevangenen wist te leiden.
Na de oorlog werd Tiggers niet echt meer actief binnen de AJC, maar hij ontplooide wel weer andere activiteiten.
Hij was met Dien Kes, Marie Veldhuijzen en Jop Pollmann in 1949 en 1950 redacteur van het muziektijdschrift Lusthof der lekenmuziek. Hij trad weer in dienst van de Vara, waar hij tot 1947 weer 'Muzikale babbeltjes' presen-teerde, en daarna tot 1955 Wij en de Muziek. Hij werd ook wederom recensent, ditmaal bij het Algemeen Handelsblad (194501955). Hij eindigde zijn loopbaan als directeur van de Nederlandse Opera (1955-1959).
Een maand voor zijn dood zegde Tiggers, lid sinds 1921, nog zijn lidmaatschap van de PvdA op, daar hij zich niet kon verenigen met de nieuwe politieke koers, van Tien over Rood.
Beide kinderen zaten ook enige tijd vast in het Oranjehotel, de dochter ook vanwege spionage.
Piet Tiggers, overleden op 12 april 1968 in zijn woning aan de Apollolaan 53, werd gecremeerd op Westerveld.
Dochter Tineke Essen-Tiggers beheerde zijn archief dat zij overhandigde aan de voorloper van het Internationaal
Instituur voor Sociale Geschiedenis.

Informatie uit:
openarchieven.nl
wikipedia.org

Verhaal insturen

U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.

Account / aanmelden

Foto insturen

U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.

Account / aanmelden

Wijzigingen doorgeven

U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.

Account / aanmelden

Een andere gevangene zoeken