Persoonsgegevens
Voornaam | Eduard Carel (Boy) |
Initialen | E.C. |
Achternaam | Boissevain |
Geslacht | Man |
Leeftijd | 21 |
Beroep | Crisisambtenaar bij de Distributiedienst van de Gemeente Den Haag |
Geboren | 8 augustus 1921 in Batavia. |
Overleden | 21 februari 1989 in Tholen. |
Reden arrestatie | Bezit van distributiebescheiden (bestemd voor onderduikers) |
Gearresteerd in | Den Haag |
Gearresteerd op | 22 december 1942 |
Oranjehotel
Datum in Oranjehotel | 6 februari 1943 |
Oranjehotel verlaten | 29 maart 1943 |
Cel(len) | 449 / 621 |
Vervolg | Huis van Bewaring Casuariestraat 38, Den Haag |
Bijzonderheden | Zie ook zijn jongere broer Wicher (Willy) Boissevain. In een brief aan zijn familie geschreven vanuit het Huis van Bewaring aan de Casuariestraat, schrijft Eduard Boissevain dat hij in eerste instantie op zaterdag 27 maart 1943 uit het Oranjehotel zou vertrekken. Op het laatste moment moest hij echter terug in de cel en is pas na het weekend (op maandag 29 maart 1943) naar de Casuariestraat verhuisd. |
NIOD
Rode Kruisarchief, Nationaal Archief Den Haag
Meldungen des Befehlshabers der Sicherheitspolizei Scheveningen an den Befehlhaber der Sicherheitspolizei Den Haag betreffend Einweisungen von Häftlingen in das Polizeigefängnis Scheveningen 2. Januar 1943 – 10 September 1943
Familie
Ingezonden verhalen over Eduard Carel Boissevain
Eduard Carel (Boy) Boissevain
Op 22 december 1942 werd Boy Boissevain, toen 21 jaar oud, gearresteerd vanwege het bezit van distributiebonnen. Zes maanden eerder, op 15 juni 1942, was hij gaan werken als crisisambtenaar bij de Distributiedienst van de Gemeente Den Haag met het doel om zo aan distributiebonnen voor onderduikers te komen. Hij smokkelde ze het gemeentehuis uit en gaf ze aan een contactpersoon. Uiteindelijk waren ze bestemd voor mensen die onderduikers bescherming boden. Het is goed mogelijk dat hij in contact is gekomen met de Organisatie voor Hulp aan Onderduikers via het werk dat hij voor De Nederlandsche Unie deed. Sinds oktober 1940 was hij begonnen te colporteren met hun blad “DE UNIE”.
Later vertelde Boy Boissevain dat hij het ergste vond, dat hij was verraden, gearresteerd en later berecht, allemaal door Nederlanders. Hij was verraden door een collaborateur in de gemeentelijke organisatie en gearresteerd door de onbezoldigde gemeentelijke veldwachter M. Izaks. En hij werd voorgeleid voor de plaatsvervangende Hulp-Officier van Justitie M. Lorié, die vaststelde dat de “Distributieregelingsbeschikking van 1941” was overtreden. Diezelfde avond, om 22.00 uur, werd Boy Boissevain in verzekering gesteld in het Hoofdbureau van Politie. Daar zat hij, met anderen, anderhalve maand in een politiecel. Het eten was er karig en de hygiëne erbarmelijk.
Het Oranjehotel
Op 6 februari 1943 werd hij overgedragen aan de Duitse politie en opgesloten in het Oranjehotel, eerst in cel 449 en daarna in cel 621. Hiervan zijn drie brieven bewaard gebleven, twee van hem, één van zijn ouders. De brieven werden gecensureerd (Überprüft staat op een envelop) en de toon is neutraal. Hij schreef dat hij er in een aantal opzichten op vooruit was gegaan: de hygiëne was beter dan in de politiecel, want de gevangenen moesten hun cel zelf schoon houden. Ook het eten was beter, al schrijft hij: "iets extra’s kan er nog wel bij". Hij vroeg om veters, tandpasta en
patience kaarten, die zijn ouders meteen opstuurden, maar die heeft hij niet gekregen.
Celgenoten
Later vertelde hij dat Friedrich Weinreb in zijn cel werd geplaatst. Dat leidde tot argwaan. Zeker voor een Jood had Weinreb heel veel privileges, beter eten bijvoorbeeld, zogenaamde Krankenkost, en wisselde hij vaak van cel, soms al na een dag of twee. Hij probeerde zijn celgenoten bekentenissen te ontfutselen over hun werk voor en contacten met het verzet. Naar Boy Boissevain vertelde, had hij bij hem en zijn celgenoten weinig succes en verdween hij snel. Zij vermoedden dat Weinreb als celspion samenwerkte met de Duitse SD om zijn eigen hachje en dat van zijn gezin te redden. Uiteindelijk is hem dat ook grotendeels gelukt.
Ook zat er een Verhoef uit Barneveld in zijn cel, die niet naar huis had mogen schrijven. Toen Boy Boissevain werd overgeplaatst, vroeg hij zijn moeder om de vrouw van Verhoef te informeren.
Ook had hij een Jehova Getuige als celgenoot. Die kwam hij na de oorlog weer tegen bij het verspreiden van De Strijdkreet, nog even standvastig in het geloof.
Latere gevangenschap en vrijlating
Op zaterdag 27 maart werd Boy Boissevain uit zijn cel gehaald. Hij moest zijn eigen kleren aantrekken. Hij hoopte dat hij zou worden vrijgelaten. Maar nee, hij moest de cel weer in en tot maandag wachten. “Die dag brak ook eindelijk aan”, schreef hij later. Maar “een geweldige domper”: hij werd op 29 maart overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Casuariestraat 38.
Op 16 mei werd hij veroordeeld. Na vijf maanden gevangenschap, kwam er eindelijk een eind aan de lange periode van onzekerheid over zijn lot. Op 25 mei werd hij overgeplaatst naar een zaal in het Hulpgebouw van het Huis van Bewaring, St. Jacobstraat 77.
Op 20 juni 1943 werd hij in vrijheid gesteld. Hij had zes maanden vast gezeten.
Verhaal insturen
U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.
Account / aanmelden
Foto insturen
U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.
Account / aanmelden
Wijzigingen doorgeven
U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.
Account / aanmelden