Jacobus Bauke Johannes Planjer

Persoonsgegevens

VoornaamBauke
InitialenJ.B.J.
AchternaamPlanjer
GeslachtMan
BeroepWolhandelaar
Geboren2 september 1914 in Leiden.
Overleden6 januari 1994.

Reden arrestatieSpionage
Gearresteerd op15 september 1941

Oranjehotel

Datum in Oranjehotel15 september 1941
Oranjehotel verlaten21 juni 1942
Cel(len)82  |  Een cel adopteren? Bekijk de mogelijkheden
VervolgGedeporteerd naar Kriegswehrmachtsgefängnis Utrecht,
Kamp Amersfoort,
Buchenwald,
Allach,
Natzweiler
en ten slotte Dachau
BijzonderhedenBekend is dat hij vanaf april 1942 in cel 82 heeft gezeten.
De heer Planjer werkte samen met Klaas Cornelis den Dikken en Hélène Louise ten Cate Brouwer.

 

Ingezonden verhalen over Jacobus Bauke Johannes Planjer

Ingestuurd door Nationaal Monument Oranjehotel op 04 maart 2021

BAUKE PLANJER was tijdens de mobilisatie, als sergeant bij het 4e regiment infanterie, IIIe Bataljon onder leiding van Majoor Jan Mallinckrodt (1886-1951), gestationeerd op vliegveld Valkenburg (Zuid-Holland) en raakte betrokken bij de gevechten met de Duitsers vanaf 10 mei 1940. Na de capitulatie op 15 mei 1940 verrichtte Bauke vervolgens -zoals hij dat zelf omschreef- “op bescheiden schaal illegaal werk op eigen houtje”. Hij onderhield contact met Mallinckrodt, na diens succesvolle vlucht naar Engeland. Hij was voorzichtig en liet niets aan het toeval over. Bauke woonde in Leiden, werkte bij Clos & Leembruggen in Leiden en reisde in verband met zijn werk regelmatig met de bus naar Gouda. Ook Hélène (Hella of Hellen) ten Cate Brouwer (1914-1986) zat vaak in dezelfde bus. Zij ging naar de tegelfabriek van haar vader in Alphen aan den Rijn. Bauke kende Hélène uit zijn HBS-tijd. Tijdens een van die busreizen vroeg Hélène aan Bauke of hij verzetswerk deed, wat hij in eerste instantie ontkende. Bij volgende ontmoetingen begon zij steeds weer over dat onderwerp en vroeg of zij mee mocht doen. Uiteindelijk heeft hij toegegeven en haar gevraagd gegevens te willen verzamelen over vliegveld Valkenburg. Deze gegevens (o.a. munitieonderkomens, mitrailleurnesten, stand van barakken en hangars ten opzichte van de geografische ligging enz.), moesten op een kaart getekend worden. Hiervoor nam Hélène contact op met de in Katwijk aan Zee wonende Klaas Cornelis den Dikken (1919-1943), met wie zij goed bevriend was. Klaas den Dikken verrichte ook verzetswerk samen met zijn zus Trijntje den Dikken (1916-2000) en Dick ten Cate Brouwer (1916-1990), de broer van Hélène. Klaas den Dikken stond op zijn beurt in contact met de wis- en natuurkundeleraar Derk van Lingen (1895-1954) uit Oegstgeest, die de voorman was van een verzetsgroep die voornamelijk bestond uit een aantal leraren en oud-leerlingen van de Christelijke HBS aan de Kagerstraat in Leiden (nu Visser ’t Hooft Lyceum). Klaas den Dikken legde het verzoek van Bauke neer bij zijn dorpsgenoot Kees Kruyt. In augustus 1941 gaf Kees Kruyt de door hem gemaakte tekening aan Klaas. Via Hélène kwam de tekening bij Bauke terecht, die deze doorspeelde aan een verzetsrelatie van hem. Hélène heeft daarnaast voor Bauke nog enkele opdrachten uitgevoerd, steeds in samenwerking met Klaas den Dikken.

In diezelfde maand werd Bauke door zijn werkgever gewaarschuwd, dat er tijdens zijn afwezigheid van kantoor twee agenten van de Sicherheitsdienst waren geweest, die naar hem gevraagd hadden. Hij schonk aan die mededeling weinig aandacht en ging gewoon door met verzetswerk, zij het nog voorzichtiger. Inmiddels had hij voor zijn werk bij de Sicherheitsdienst in den Haag vergunning aangevraagd tot het betreden van de Zuid-Hollandse eilanden. Een deel van de Zuid-Hollandse eilanden was sinds medio 1940 ‘spergebied’ geworden met het oog op de voorbereiding voor een Duitse invasie van Engeland. Als gevolg daarvan was de bewegingsvrijheid in dat gebied beperkt. Wie in dat gebied niet woonde, had een vergunning nodig om daar naartoe te mogen gaan. Op 15 september 1941 kreeg Bauke een oproep om op het Binnenhof 7 in Den Haag te verschijnen, het hoofdkantoor van de Sicherheitsdienst in Nederland. Hij verkeerde in de veronderstelling dat deze oproep te maken had met zijn vergunningaanvraag. Dat bleek niet juist. Op het Binnenhof werd hij te woord gestaan door Kurt Lahr, Kriminal-Kommissar bij de Afdeling IV-E van de Sicherheitsdienst in Den Haag en assistent van Joseph Schreieder, die hem vertelde dat de Sicherheitsdienst in het bezit was van een anonieme getypte brief waarin, naast zijn naam, ook de namen van -onder meer- Klaas en Hélène genoemd werden in verband met de kaart van vliegveld Valkenburg. Hij werd meteen gearresteerd. De dag daarna, op 16 september 1941 werd Klaas den Dikken naar het politiebureau van Katwijk aan Zee geroepen en daar gearresteerd. In de nacht van 24 op 25 september 1941 werd ten

slotte Hélène ten Cate Brouwer door Kurt Lahr gearresteerd in haar ouderlijk huis aan de Wassenaarseweg 2 te Leiden. Alle drie werden overgebracht naar de Cellenbarakken van het Oranjehotel.

Op zondag 2 november 1941 moesten Bauke, Klaas en Hélène terechtstaan voor het Feldgericht des kommandierenden Generals und Befehlhabers im Luftgau Holland. Tegen alle drie werd door de openbaar aanklager de doodstraf geëist. Door de Duitse rechter werd alleen Hélène die dag ter dood veroordeeld wegens spionage voor de vijand. Als gevolg van een gehonoreerd gratieverzoek werd haar straf later omgezet in 10 jaar dwangarbeid.

De zaak tegen Bauke en Klaas werd op 2 november 1941 aangehouden. Tot een berechting van beide is het nooit gekomen. Voor Klaas en Bauke begon nu een periode van grote onzekerheid. Niet veroordeeld en weer terug naar de cellenbarakken.

Pas op 4 december 1941 mochten de ouders van Bauke hem voor het eerst opzoeken in het Oranjehotel. Zijn vader schreef op 5 december 1941 aan de vader van Klaas den Dikken: “Hij maakt het gelukkig uitstekend en is vol goeden moed. Ik dacht van hem iets wijzer te zullen worden, maar hij leeft nog steeds in afwachting. Omgekeerd vroeg hij juist aan ons, of wij soms wisten waarom hij nog langer werd vastgehouden. Met den advocaat heeft hij nog geen enkel contact gehad. Er zal dus niet anders opzitten dan de komende dingen af te wachten.” Op 15 april 1942 verhuisde Klaas naar cel 83 in het hoofdgebouw. In cel 82 zat Bauke. Op zaterdag 21 juni 1942 werden Bauke en Klaas overgeplaatst naar de Kriegswehrmachtgefängnis aan de Gansstraat in Utrecht om vervolgens op 16 oktober 1942 overgeplaatst te worden naar Kamp Amersfoort. De Nacht und Nebel tocht was begonnen, maar voor beide naar andere concentratiekampen.

Na de overplaatsing naar Amersfoort werd het stil. Er kwam geen informatie meer. Bauke’s vader nam daarom contact op met Wilhelm Hadler, Kriminal-Sekretär bij de Afdeling IV-E van de Sicherheitsdienst in Den Haag, die hem vertelde dat Bauke nog in Nederland zou zijn. Aan deze informatie werd getwijfeld, omdat de naar Kamp Amersfoort gestuurde brieven ongelezen terugkwamen. De onzekerheid groeide. Thea den Dikken schreef in haar dagboek in december 1942: “Dick ten Cate Brouwer vertelde aan Trijntje dat Klaas waarschijnlijk in Buchenwald en Bauke Planjer in Mariënburg zit. Ze waren volgens Hadler naar die plaatsen gebracht. Volgens hem worden ze niet veroordeeld, maar in Schutzhaft gehouden. We zullen maar op een officieel bericht wachten.”

Wat er in werkelijkheid gebeurde, was dat Klaas den Dikken vanuit Amersfoort werd overgebracht naar Neuengamme, waar hij enkele maanden na aankomst op 23 januari 1943 overleed.

Bauke werd overgebracht naar Buchenwald. Op zaterdag 2 januari 1943 informeerde zijn vader de familie Den Dikken dat hij een levensteken van Bauke in de vorm van een kort briefje uit Buchenwald had ontvangen. In Mittelbau Dora, een nevenkamp van Buchenwald, moest Bauke meewerken aan de bouw van raketmotoren.

Na Buchenwald volgde Allach, het grootste nevenkamp van Dachau. Van daaruit werd Bauke te werk gesteld in de BMW-fabrieken waar -onder meer- vliegtuigmotoren werden gemaakt.

Hier saboteerde hij het werk door onderdelen te laten vallen waardoor er niet zichtbare barsten ontstonden. Pas bij het starten van het vliegtuig, kwamen deze gebreken aan het licht. Vanuit Allach werd hij later overgebracht naar Natzweiler, waar hij op 2 maart 1944 aankwam. In september 1944 werd het kamp door de SS geëvacueerd vanwege het naderende Amerikaanse leger. Bauke maakte onderdeel uit van een transport van gevangenen dat op 6 september 1944 in Dachau aankwam.

De bevrijding van Dachau door de Amerikanen maakte hij op 29 april 1945 mee. Omdat hij vlektyfus had, mocht hij in eerste instantie niet terug naar Nederland. Jan Broedelet (1904-1974), de Fiat-dealer uit Rotterdam en een medegevangene in Natzweiler, regelde op eigen gelegenheid vervoer en smokkelde Bauke uit het kamp, bracht hem naar Leiden, waar hij vervolgens in het ziekenhuis behandeld werd aan de vlektyfus.

Over zijn kampervaringen sprak Bauke weinig. Het leven ging verder. Na terugkeer in Nederland trouwde hij op 8 augustus 1945 met Joop van Dieten. Zij kregen een dochter, Winnifred. Hij pakte zijn werk als textielingenieur weer op en richtte een handelsmaatschappij in textiel op onder de naam John. Rhodes N.V., die gevestigd was aan het Rapenburg 84 in Leiden. Hij reisde veel naar Zuid-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en Engeland voor het inkopen van wol. Zijn kampervaringen droeg hij blijvend met zich mee, hadden hun tol geëist en waren nooit ver weg in zijn latere leven. In 1964 trouwde hij voor een tweede keer met Helen Nell Williams Guy. Zij kregen twee dochters, Nicole en Monique.

Bauke trad op als getuige in het strafproces in 1983 tegen de van oorlogsmisdaden verdachte Albert Talens. Talens, zelf gevangene geweest in Natzweiler en Dachau, was kampoudste in het kamp Kaufbeuren (een buitenkamp van Dachau) en zou zich schuldig hebben gemaakt aan mishandeling en doden van medegevangenen. Centraal stond de vraag of Albert Talens een verzetsman, een oorlogsmisdadiger of allebei was? Bauke kende Talens in Natzweiler als een onopvallende medegevangene over wie hij zich niets goeds en niets specifiek slechts kon herinneren: "Als hij gedaan zou hebben wat hem hier ten laste wordt gelegd zou ik me dat alleen kunnen voorstellen als gevolg van kampkolder. Wanneer je mentaal niet tegen het kamp kon, gebeurde het dat je iedereen, zelfs je beste vriend, begon te slaan. Soms duurde dat een dag, soms langer. Dan ging het weg, tot het opeens weer terug kwam. Ik heb het in alle kampen waar ik in gezeten heb zien voorkomen." (NRC Handelsblad 30 april 1983, p. 3). Talens werd op 23 mei 1983 vrijgesproken.

Tegenslag in de uitoefening van zijn bedrijf als gevolg van hevige concurrentie op de textielmarkt, deden zijn kampherinneringen weer de kop op steken en ontregelden zijn leven. Hiervoor zocht hij behandeling door prof. Jan Bastiaans (1917-1997), directeur van de Jelgersmakliniek. Uiteindelijk werd hij volledig arbeidsongeschikt verklaard.

Bauke Planjer was drager van het bronzen oorlogskruis, het Nacht-und-Nebel-Herdenkingskruis 1940-1945 en het Verzetsherdenkingskruis.

Prof. dr. W.M.A. Kalkman

Verhaal insturen

U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.

Account / aanmelden

Foto insturen

U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.

Account / aanmelden

Wijzigingen doorgeven

U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.

Account / aanmelden

Een andere gevangene zoeken