Jhr. Binnert Philip de Beaufort

In mei 1940 diende De Beaufort als luitenant bij het Korps Gele Rijders. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was De Beaufort al gauw adjudant van de Wageningse commandant van de Ordedienst (OD), een landelijke illegale organisatie die voor een deel was ontstaan in militaire kringen. In 1940 en 1942 verrichtte hij spionageactiviteiten voor geheim agenten van onder meer de Britse Intelligence Service. Hij werkte later bij de Knokploeg (KP) Amsterdam.
Toen hij in 1941 in contact kwam met geheim agent Lodo van Hamel, begin hij deze te helpen en reisden zij samen door het hele land om economische en militaire spionage te verrichten. Eind 1941 verdween zijn reisgezel spoorloos. Binnert besloot via Zwitserland naar Engeland te ontkomen. In Brussel werd hij, als gevolg van verraad, gearresteerd waarna hij in het 'Oranjehotel' werd opgesloten. Daar zat hij van november 1942 tot mei 1943.

Tijdens zijn onderduikperiode in Amsterdam schreef hij "Kerstmis in Scheveningen", eerst in een oplage van 3000 stuks, na de oorlog kwam het boek in herdruk. Vanaf september 1944 werkte hij voor de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Hij stond bekend als Jan Nijhuis en Lange Jan. Op 16 februari 1945 werd hij op het Rokin herkend. Hij vluchtte in de richting van de Kalverstraat, werd door een passerende SD'er aangeschoten maar bereikte toch een dak, waar hij even later echter vanaf viel. Hij was waarschijnlijk al dood toen de Duitsers hem vonden. Vijf dagen lang zochten zijn vrienden hem. Hij werd gevonden in het lijkenhuisje van het Wilhelmina Gasthuis, hij was gemerkt al "onbekende, aangeschoten in de Kalverstraat".

Binnen de Beaufort was de kleinzoon van Hr.mr. Binnert de Beaufort (1852-1898), burgemeester van Den Haag.
Hij is begraven op de Eerebegraafplaats Bloemendaal.

Informatie uit:
Wikipedia
eerebegraafplaatsbloemendaal.eu