Arend Johannes Rooseboom

Persoonsgegevens

VoornaamArend
InitialenA.J.
AchternaamRooseboom
GeslachtMan
Leeftijd38
BeroepWerkzaam voor de KNAC
Geboren1 februari 1905 in Assen.
Overleden24 april 1987.

Reden arrestatieHet helpen van Joden met voedselbonnen

Oranjehotel

Datum in Oranjehotel8 januari 1944
Oranjehotel verlaten10 maart 1944
Cel(len)355  |  Een cel adopteren? Bekijk de mogelijkheden
VervolgVught
Sachsenhausen
Lubeck

 

Ingezonden verhalen over Arend Johannes Rooseboom

Ingestuurd door Zoon van de heer Rooseboom op 20 januari 2023

Verzetsheld Arend J. Rooseboom (01.02.1905 - 24.04.1987)

Arend Johannes Rooseboom werkte bij de aanvang van de oorlog voor de KNAC, was getrouwd met Wies Schneider en had twee dochters Liesbeth en Marjan. Hij was ingedeeld bij de militaire motoren die o.a. vanaf het Lange Voorhoud naar Hoek van Holland reden. Hij kwam in het begin van de oorlog in verzet door via de Nederlands Hervormde Gemeente Joden te helpen met voedselbonnen.

Bij de massale Joden razzia’s in 1944 werd hij verraden en opgepakt. Na verhoor in de villa Windekind aan de Parklaan werd hij van 07.01.1944 tot 10.03.1944 gevangen gezet in het Oranjehotel in Scheveningen. Hij zat in cel 355.

Daarna werd hij overgeplaatst naar kamp Vught. Hier was hij van 10.03.1944 tot 05.09.1944 en werd werkzaam bij de Geldverwaltung waar prof. Cleveringa reeds werkte en Rooseboom daar ook prof. Telders en Dulfer ontmoette. Prof. Cleveringa zat in Vught, van 05.01.1944 tot 23.07.1944, als gijzelaar. In zijn Gedenkschriften (Leiden, 1983) geeft hij daarvan uitgebreid verslag waarin ook een aardig stuk over Rooseboom staat.

In de nacht van 5 september 1944 werd Rooseboom met nog 3000 anderen vanuit kamp Vught in vierdagen per veewagen per trein gedeporteerd naar concentratiekamp Sachsenhausen in Duitsland. Hier kreeg hij samen met Telders, Dulfer en Zwart werk bij de kampregistratie en kassa, waar zij er door nogmaals verzet te plegen o.a. toe konden bijdragen dat honderden medegevangenen administratief 'zoek' raakten en daardoor niet werden geëxecuteerd.

Rooseboom bleef gevangene in concentratiekamp Oranienburg-Sachsenhausen tot 05.02.1945 toen hij zich in Lubeck moest melden. Hierdoor ontsnapte hij aan de dodenmars. In mei 1945 kon hij via het Rode Kruis naar Groningen afreizen, waar zijn vrouw Wies met zijn twee dochters de hongerwinter in Den Haag hadden overleefd.

Eenmaal weer thuis in Den Haag hervatte hij zijn werk voor de KNAC en werden nog twee zonen geboren Arend J. Rooseboom jr. (01.07.1946) en Willem M.C. Rooseboom (08.02.1948).

Rooseboom heeft nooit over zijn ontberingen kunnen praten.

Referenties:

Gedenkschriften van Prof.Mr. R.P. Cleveringa betreffende zijn gevangenschap in 1940-1941 en 1944. Uitg. door L.E. van Holk en I. Schöffer (Leiden, 1984)

Blz: ? http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/cleveringa

http://resources.huygens.knaw.nl/bwn/BWN/lemmata/bwn3/telders

Dulfer

Dulfer wordt 5 sept 1944 in Vucht om half twee met 80 man in een veewagen gestopt. Een verschrikkelijke tocht van 64 uur, bijna zonder eten en drinken, ving aan. Meer dood dan levend kwamen we bibberend van de kou in onze zebrapakjes vrijdagochtend in Sachsenhausen aan. Daarna is hij kort naar vliegtuigfabriek in Rathenau verplaatst.

Toen ik vanuit Rathenau weer in Sachsenhausen aankwam bleek mij dat mijn oude chef uit 's Hertogenbosch, die zoals je ook wel van Professor Cleveringa zult hebben gehoord steeds zeer goed voor mij is geweest in Sachsenhausen was aangekomen met het geld en de kostbaarheden en de waardeartikelen der gevangenen. Hij heeft zijn oude commando (Telders, Rooseboom (van de KNAC), en mij) toen bij elkaar getrommeld en wij zijn drie weken bezig geweest om alles over te dragen. Toen dit werk beeindigd was zijn we opnieuw door bemiddeling van Von Eisenstein op de Politische Abteilung tewerkgesteld, waar we zeer interessant werk te doen hadden (of beter gezegd we zochten het zelf op). We mochten namelijk geen actes inkijken maar deden dat zoveel als mogelijk was en kregen daardoor een prachtige kijk op de rechtvaardigheid van de justitie in het Derde Rijk.

De chef van de kassa in Sachsenhausen had ook gehoord dat wij in Holland bij de Geldverwaltung gewerkt hadden. Deze begon na enkele weken reeds pogingen in het werk te stellen ons op zijn afdeling te krijgen. Dit ging zover dat van verschillende kanten aan ons werd getrokken en wij bijna hoogmoedig zouden worden en zeggen we zijn onmisbaar. Het eind van het liedje was dat Rooseboom en ik per 1 december 1944 naar de kassa werden overgeplaatst. Hoewel ik er aanvankelijk weinig zin in had beviel het me prima. Een voordeel van dit commando was dat ik er zoveel kleren kon krijgen als ik wilde. Niet alleen was ik daardoor zelf goed gekleed, maar ik heb ook tientallen andere nederlanders, die bijna in lompen liepen, goede diensten kunnen bewijzen en hen beter kunnen kleden. Rooseboom

werd begin februari 1945 ontslagen en mocht naar huis. En Telders werd, geheel onschuldig, in een Lagerintrige verwikkeld, waardoor hij in een afzonderingsblok kwam en na enkele dagen op transport gesteld werd naar Bergen Belsen bij Hannover. Later bleek dat hij vrij uit ging en geen straf had gekregen.

Dulfer gaat 21 april 1945 op dodenmars naar landgoed Beelow in Zweden.

Dulfer wordt 27 april 1945 vrijgelaten na een periode van twee en een half jaar gevangenschap. Naar Hamburg omzwervingen Lubeck. Terug per boot augustus 1945 . Alice werd geboren op 18 juli 1946. Vijf jaar later Marianne .

Verhaal insturen

U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.

Account / aanmelden

Foto insturen

U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.

Account / aanmelden

Wijzigingen doorgeven

U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.

Account / aanmelden

Een andere gevangene zoeken