Boudewijn van den Bergh

Portret

Naam: Boudewijn van den Bergh

Geboren op 22 juli 1889 te Haarlem

Beroep: dierenarts

Woonplaats: Den Haag

Gearresteerd op 6 maart 1942 te Den Haag

Straf: abgetrennt

IM 314 OD lijst: J; nr. Anklage 2e OD-proces: 11

Overleden in Kamp Natzweiler op 12 juni 1944

Boudewijn van den Bergh is dierenarts in Den Haag en woont samen met zijn vrouw aan de Willem de Zwijgerlaan 6. Hij is een vriend van jhr. Joan Schimmelpenninck die een illegale inlichtingengroep opricht en verschaft in het begin van de bezetting inlichtingen aan hem. Als Schimmelpenninck een steeds belangrijkere rol in de Ordedienst (OD) gaat spelen, wordt Van den Bergh daarin meegezogen. Hij is kind aan huis bij Schimmelpenninck, die woont in een huis in de Alexanderstraat. Van den Bergh is dierenarts en het ‘zieke hondje’ van Schimmelpenninck is zijn alibi. Hij is de vertrouweling van Schimmelpenninck, verzorgt het archief van de OD en beheert het geld en de financiën van ie organisatie.

Na de arrestatie van Schimmelpenninck in november 1941 blijft Van den Bergh actief in de OD en is hij een grote steun voor de tijdelijke opvolger van Schimmelpenninck, de jonge Gerard Dogger. Dogger kan een koffer met documenten van de OD veilig kwijt bij Van den Bergh, die bijv. een koffer van Dogger in zijn auto bewaart. Wanneer hij op 6 maart 1942 thuiskomt en ziet dat er agenten voor zijn huis staan, zorfgt hij ervoor dat die koffer in veiligheid worden gebracht. Als hij ‘s avonds denkt dat de kust vrij is en terugkeert naar zijn huis, wordt hij opgepakt .

Van den Bergh wordt opgesloten in het Oranjehotel en staat samen met veel andere Odérs terecht in het 2e OD-proces in Haaren, in maart/april 1943. Zeventien van de 100 aangeklaagden worden uiteindelijk geëxecuteerd, onder wie Schimmelpenninck. Van den Bergh belandt via kamp Amersfoort net als veel andere aangeklaagden als Nacht und Nebel-gevangene in oktober 1943 in Kamp Natzweiler waar hij zwaar te lijden heeft door mishandeling en ontberingen. Zo wordt hij bijv. gebeten door kamphonden, omdat hij valt als hij niet snel genoeg met een ware kruiwagen over onbegaanbare paadjes kan hollen. Hij overlijdt op 12 juni 1944. Zijn vrouw hoort pas na de bevrijding over zijn overlijden, via een overlevende van het kamp.