Imre König

Op 15 maart 1920 traden de Rotterdamse Henriëtte Reichardt (14 januari 1893) en de Hongaarse Jood Imre König (17 maart 1886) in ‘s-Gravenhage in het huwelijk. In Rotterdam maar ook in Duitsland had Imre als textiel-ingenieur een aantal handelsondernemingen in textiel. Regelmatig verbleven Henriëtte en Imre in Hongarije bij de Joodse familieleden van Imre. Tot de Tweede Wereldoorlog uitbrak verliep alles, zowel privé als ook zakelijk, zorgeloos voor hen. Mogelijk omdat zij kinderloos bleven, hadden zij goede banden met kindertehuizen in Nederland, Hongarije en ook met kindertehuizen in Duitsland en doneerden zij regelmatig geld aan deze kindertehuizen. De algemene verwachting was dat hierdoor een eventuele deportatie van Imre achterwege zou blijven. Echter in de maand augustus of september 1942 werden zij beiden in hun huis in de Van Heutszstraat 26 te ‘s-Gravenhage toch door de Duitsers opgepakt en gevangen gezet in het Oranjehotel. Op 16 of 17 september 1942 werd Imre op transport gesteld naar Kamp Westerbork waarna hij al de volgende dag weer op transport werd gesteld naar Kamp Auschwitz, alwaar hij eind 1942 is vermoord. Nagenoeg alle familieleden van Imre uit Hongarije zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers vermoord. Henriëtte is tijdens haar gevangenname in het Oranjehotel meermalen op gruwelijke wijze door de Duitsers mishandeld. Dat deden zij, zeiden zij, omdat zij als Christen met een Jood was getrouwd. Daarbij voegden zij meerdere malen toe: “waar heb jij het lef vandaan gehaald om met een Jood te trouwen”. Mede door toedoen van Kaatje de Kok, een goede vriendin van Henriëtte en Imre, en de vader van Kaatje, Piet de Kok, is zij uiteindelijk door de Duitsers vrijgelaten. Henriëtte is in 1978 overleden.