Persoonsgegevens
Voornaam | Alfred |
Initialen | A. |
Achternaam | Goldsteen |
Geslacht | Man |
Leeftijd | 38 |
Beroep | Kantoorklerk verzekeringskantoor |
Woonplaats | Voorburg |
Geboren | 6 februari 1906 in Kohlscheid. |
Overleden | 10 april 1945 in Mauthausen. |
Reden van overlijden | Dodelijke injectie |
Reden arrestatie | Vervalst identiteitsbewijs, Joods |
Gearresteerd in | Trein Amsterdam |
Gearresteerd op | 15 februari 1944 |
Oranjehotel
Datum in Oranjehotel | 16 februari 1944 |
Oranjehotel verlaten | 1 april 1944 |
Cel(len) | 352 | Een cel adopteren? Bekijk de mogelijkheden |
Vervolg | Westerbork, Gleiwitz (Auschwitz), Mauthausen |
Bijzonderheden | In vonniskaart NRK 'Goldstern' genoemd |
Archief Nederlands Rode Kruis
www.joodsmonument.nl
Familie
Ingezonden verhalen over Alfred Goldsteen
Mijn vader, Alfred Goldsteen, was een Jood, hij was echter getrouwd met een niet-Joodse vrouw en was daarom ‘bis auf weiteres’ vrijgesteld van deportatie naar het Oosten.
Als een ex-soldaat had hij connecties en begon hij voor het verzet te werken. Om reizen mogelijk te maken, hetgeen verboden was voor Joden, verkreeg hij de obligate Ausweis van een collega. Een vriend, die fotograaf was, wist de foto te verwijderen en die van mijn vader er in te plaatsen. Dit werkte enige tijd; echter, op 15 Februari 1944 reisde hij per trein naar Amsterdam. Twee Nederlandse Nazis, vergezeld van een Duitse soldaat, kwamen de papieren van alle reizigers controleren. Zij zagen dat Alfred’s Ausweis vervalst was. Zij bevalen de soldaat om hem te bewaken terwijl zij verder de trein ingingen om de papieren te controleren. Daar mijn vader in Duitsland was geboren en getogen sprak hij natuurlijk vloeiend Duits en vroeg hij de soldaat om hem te laten gaan. De soldaat antwoordde hem en zei dat als het aan hem lag hij hem zou laten gaan, maar die verdomde verraders maakten hem bang. Hij was bang dat hij naar het Russische front zou worden gestuurd als ze hem zouden aangeven. Hij zei ook nog dat, hoewel ze gebruik maakten van Nederlandse collaborateurs, de Duitsers deze beschouwden als verraders van hun land en hen verachtten.
De Nazis namen Alfred mee naar het hoofdbureau van politie in Amsterdam waar hij werd ingeschreven om 14 uur en hij bracht daar de nacht door. De volgende dag namen twee Nederlandse politieagenten in burger hem mee naar Den Haag om hem in staat te stellen afscheid te nemen van mijn moeder en mij en enige kleding in te pakken, omdat, zoals ze zeiden, het nogal koud was in de gevangenis in Scheveningen, het Oranje Hotel.
In de herfst van 1943 werd Alfred reeds gezocht door de Sicherheitsdienst, nadat zijn moeder en schoonzuster gearresteerd waren in ons huis op 11 October, maar ze wisten niet hoe hij er uit zag.
Mijn moeder suggereerde dat hij kon ontsnappen, terwijl de Nederlandse politie agenten in haar moeder’s woonkamer bleven, maar hij had zijn erewoord gegeven dat hij niet zou proberen te ontsnappen, dus zei hij hen vaarwel. De politie nam hem toen mee naar het Oranje Hotel zonder handboeien aan te doen.
Alfred werd opgesloten in het Oranje Hotel en kreeg het gevangenis nummer 9163 en werd in cel corridor B, cel 352 opgesloten. Hij bleef daar tot 1 April 1944 en werd toen naar het doorgangskamp in Westerbork overgeplaatst toen ze eenmaal ontdekten dat hij een Jood was.
Mijn zusje werd 4 dagen nadat hij naar het Oranje Hotel was gebracht geboren, dus hij heeft haar nooit gezien maar was ingelicht door een gevangenis ambtenaar, die stiekum mijn moeder had gebeld om over de baby te informeren. Gedurende zijn tijd in Westerbork was het hem toegestaan om brieven te sturen en te ontvangen alsmede pakketten met eten, kleding en dergelijke. Mijn moeder kon hem foto’s van mijn zusje sturen, die hij inderdaad ontving en vol trots aan medegevangenen liet zien.
Mijn moeder heeft lang geprobeerd hem vrij te krijgen maar dat mocht niet baten. Op 3 September 1944 werd hij met de Frank familie (die in dezelfde barak was als hij) op de trein naar Auschwitz gezet. Het was de laatste trein naar Auschwitz. Hij werd aan het werk gezet, waarschijnlijk in het satellietkamp Gleiwitz, tot de gevangenen rond 19 Januari 1945 werden geëvacueerd. Daar het lang duurde voordat hij in Mauthausen aankwam is het waarschijnlijk dat hij het helemaal gelopen heeft. Hij had inmiddels aangegeven dat hij o.a. automonteur was (wat hij helemaal niet was maar hij was erg handig) en werd hij aan het werk gezet in een vliegtuig fabriek. Door gebrek aan eten in Auschwitz, gedurende de ‘wandeling’ en in Mauthausen ontwikkelde hij een hongeroedeem. Hij werd op 10 april 1945 naar het kamphospitaal gebracht waar hij bijna doodgeslagen werd door een Kapo en later op die dag kreeg hij een spuitje met lucht in een ader dat hem doodde (volgens een ooggetuige).
Verhaal insturen
U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.
Account / aanmelden
Foto insturen
U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.
Account / aanmelden
Wijzigingen doorgeven
U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.
Account / aanmelden