Henri Pieter Drenth

Henri Drenth geboren op 20 oktober 1917 Haarlemmermeer.
Zoon van agent van politie Rendert Drenth (13 april 1878 De Waard, gemeente Grijpskerk - 22 maart 1951 Ulrum) en Antje van den Berg (15 maart 1881 Pieterzijl, gemeente Grijpskerk - 2 oktober 1936 Aalsmeer).
Woonde in Den Haag.
Monteur PTT (Erelijst van Gevallenen, OD-publicatie In Memoriam) / dieselmonteur (Oorlogsgravenstichting) /
monteur - chauffeur (overlijdensakte).
Lid verzet behorend tot de Ordedienst.
Volgen 'In Memoriam' (OD) is Drent op 8 april 1942 gearresteerd in Den Haag.
Met zeven anderen werd hij op de Leusderheide gefusilleerd.

Informatie uit:
wo2slachtoffers.nl

Portret
Naam: Henri Pieter Drenth
Geboren op 20 oktober 1917 in Haarlemmermeer
Beroep: dieselmonteur/chauffeur
Woonplaats: Den Haag
Gearresteerd op 8 april 1942
Nummer in 2e OD-proces: n.v.t., ander proces 5-12 december 1942
Straf: doodstraf
IM 314 OD lijst: K; nr. op bijlage 3B: 110
Overleden: gefusilleerd 24 juni 1943 op de Leusderheide

Henri Pieter Drenth is de zoon van een Groningse politieagent, later veldwachter. Zijn vader en moeder komen beiden uit Grijpskerk in Groningen en verhuizen naar Haarlemmermeer. Daar wordt Henri geboren. Moeder overlijdt in 1936. Henri Pieter Drenth en zijn vader wonen bij het begin van de oorlog in Den Haag. Vader Rendert werkt daar vanaf februari 1938 dan als bloemist.

Zoon Henri Pieter Drenth is dieselmonteur en werkt bij de PTT. Tijdens de bezetting komt hij als chauffeur in dienst bij het Hoofdregelingsbureau van de voormalige Nederlandse Weermacht, onder leiding van generaal-majoor N.T. Carstens. Carstens is een hoge militaire functionaris, die voorzichtig opereert tijdens de bezetting en zijn medewerkers waarschuwt om zich niet in zich verre. Hij gelast de militairen in Nederland om zich aan hun erewoord-verklaring te houden en zich verre te houden van illegale verzetshandelingen. Drenth mag dan wel voor Carstens werken, hij denkt daar blijkbaar toch anders over.

Hij heeft contact met een aantal mensen uit kringen rond de illegale Ordedienst (OD), o.a. Groeneveldt, die een aanslag willen plegen op de verrader Gé Stellbrink in Leiden. Drenth ‘leent’ dan een Wehrmacht-auto van zijn chef en stelt die beschikbaar voor die aanslag, die op 14 oktober 1941 plaatsvindt. Bij de aanslag valt een dode en een aantal mensen raakt gewond, onder wie Stellbrink. De daders ontkomen en duiken voor zover nodig onder.

In maart 1942 worden veel OD’ers opgepakt, o.a. een aantal mannen die bij de aanslag in Haarlem betrokken waren. Ook Drenth wordt kort daarna gearresteerd, op 8 april 1942. Hij komt in het Oranjehotel in Scheveningen terecht. Samen met vijf anderen die in verband zijn gebracht met deze aanslag, onder wie Groeneveldt, wordt hij in een proces in Utrecht in de eerste helft van december van dat jaar ter dood veroordeeld. Na dat proces worden zij op 12 december samen met de anderen overgebracht naar Kamp Amersfoort en begin 1943 naar Vught. De andere vijf worden op 5 februari 1943 gefusilleerd op de Leusderheide. Drenth is dan ziek, zijn executie wordt daarom uitgesteld. Op 24 juni 1943 wordt hij echter op diezelfde plaats alsnog gefusilleerd met een groep andere ter dood veroordeelde verzetsmannen.