Laurus Melse

Portret

Naam: Laurus Melse

Geboren op 5 september 1910 in Goes

Beroep: departements-accountant

Woonplaats: Den Haag

Gearresteerd op 28 augustus 1942

Nummer in 2e OD-proces: n.v.t., ander proces

Straf: doodstraf

IM 314 OD lijst: K; nr. op bijlage 3B: 122

Gefusilleerd op 24 juni 1943 op de Leusderheide

Laurus Melse is een Zeeuw, geboren in Goes. Hij is departements-accountant in Den Haag en heeft een belangrijk rol bij de Van Niftrikroute. Deze vluchtweg via Frankrijk en de Pyreneeën is genoemd naar de familie Job en Betty van Niftrik, die wonen in het Nederlands/Belgische grensplaatsje Putte De route ook wordt aanvankelijk vooral gebruikt door cadetten van de KMA in Breda, later door veel voortvluchtige verzetsmensen, militairen en vliegeniers.

Melse fungeert als een soort poortwachter/keurder voor militairen en belangrijke verzetsmensen die naar onbezet gebied willen. Hij zou die functie ook voor Joodse Nederlanders hebben vervuld. Degenen die voldoende geld hebben, betalen een flinke bijdrage in de feitelijk kosten; anderen worden kosteloos geholpen. Vanaf de zomer van 1941 wordt de route ook gebruikt voor het naar Londen overbrengen van uitgebreide rapporten van de Inlichtingendienst van Van Hattem, de zgn. AC-rapporten. Melse is hiervoor één van de contactpersonen in Den Haag en werkt daarbij samen met mensen uit het Leidse verzetsnetwerk rond Van der Schrieck.

In de zomer van 1942 merkt Job van Niftrik dat de vluchtroute is verraden door Izaäk Daane en waarschuwt hij zijn contactpersonen. Melse geeft dan samen met mensen uit de ‘groep Van der Schrieck’ opdracht om Daane uit te schakelen. Die wordt op 6 augustus in het Strubben-Kniphorstbos in het Drentse Schipborg door drie verzetsmannen geliquideerd. Melse probeert later die maand nog naar Zwitserland te ontkomen, maar hij wordt op 28 augustus bij de Zwitserse grens gearresteerd. Hij zou zelfs al in Zwitserland zijn geweest, maar had iets vergeten en wilde nog even terugkeren naar Nederland. Vanaf 15 september 1942 zit Laurus Melse gevangen in het Oranjehotel, in cel nummer 544. Vandaar gaat hij op transport naar Kamp Amersfoort. Hij wordt net als de drie feitelijke daders van de liquidatie ter dood veroordeeld en op 24 juni 1943 gefusilleerd op de Leusderheide. Tegelijk met hen worden vier verzetsmensen uit het netwerk van Nauta/Van der Schrieck gefusilleerd die betrokken waren bij de voorbereiding van een aanslag op een andere infiltrant, Stellbrink.