Fokke Bleeker

Portret
Naam: Fokke Bleeker
Geboren op 23 april 1899 te Tietjerksteradeel
Beroep: belastingambtenaar
Woonplaats: Bussum
Gearresteerd op 5 juli 1941
Nr. Ankl. 2e OD-proces: n.v.t. Hij staat terecht in het proces Dubelaar
Straf: doodstraf
IM 314 OD lijst: K; nr. bijlage 3B: 104
Gefusilleerd op: 12 februari 1942 te Den Haag, Waalsdorpervlakte

Fokke Bleeker is op 23 april 1899 geboren in het Friese dorp Oentsjerk, gemeente Tietjerksteradeel. Hij is een zoon van landbouwer Oebele Bleeker en Willemke van der Meulen. Op donderdag 29 april 1926 trouwt hij in Vlagtwedde, in Zuidoost-Groningen, met Janna Bonkes, dochter van een caféhouder in dat plaatsje. Ze krijgen twee zonen, Wim en Henk. Bleeker is Nederlands hervormd en vervult zijn dienstplicht als wachtmeester bij de artillerie. Na zijn diensttijd gaat hij werken bij de Dienst Gemeentebelastingen Bussum; daar wordt hij belastingambtenaar in de rang van eerste commies. Het gezin Bleeker woont eerst in een gemeentewoning in de Godelindedwarsstraat 19 in Bussum, verhuist in 1936 naar de Boerhaavelaan en twee jaar later naar de Waltherlaan 35.
Direct na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog komt Bleeker in het verzet terecht. Hij komt in aanraking met Marinus Dubelaar, die daar actief is in de verzetsgroep van Gerrit Reeskamp en Theo Dobbe. Hij sluit zich graag aan bij de die groep. Zij houden zich bezig met het verzamelen van wapens, munitie en explosieven uit de kazematten van de Vesting Naarden en met sabotage-activiteiten, zoals een aanslag op een SS-gebouw in Amsterdam. De groep van Reeskamp en Dobbe heeft nauw contact met de Ordedienst (OD), onder meer met gewestelijk commandant kolonel Versteegh van ’t Gooi - de latere chef-staf AHK OD - en diens adjudant De Jonge Melly.

De groep komt al eind 1940 in het vizier van de SD. Als de grond Reeskamp te heet onder de voeten wordt, vlucht hij naar Friesland en wordt hij daar actief in het verzet. De rest gaat door met hun activiteiten. In het voorjaar en in de zomer van 1941 wordt de groep in ’t Gooi echter voor een groot deel opgerold. Ook Bleeker wordt dan opgepakt, op 5 juli 1941. Dobbe en Dubelaar worden eveneens opgesloten. In november 1941 staat Bleeker met een deel van de andere gearresteerden terecht in het proces Dubelaar voor het Feldgericht te Utrecht. Dobbe is ontsnapt en zoekt - net als eerder Reeskamp - een ‘veilig’ heenkomen in het noorden van het land. Hij gaat nog lang door met zijn verzetsactiviteiten. Bleeker wordt evenals Dubelaar ter dood veroordeeld. Samen met Dubelaar en twee andere verzetsmensen - Willem Johannes Bakkeren (geb. 10 november 1906 te Delft) en Jan Kwak (28 september 1915 te Rotterdam) - wordt hij op 12 februari 1942 gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte in Den Haag. Alleen het lichaam van Kwak is teruggevonden, de lichamen van de Bleeker, Dubelaar en Bakkeren niet. In Bussum is een straat naar Bleeker genoemd.