Marinus Hendrikus Gerardus Dubelaar

Portret

Naam: Marinus Hendricus Gerardus Dubelaar

Geboren op 16 juni 1896 te Weesperkarspel

Beroep: elektricien en loodgieter

Woonplaats: Naarden

Gearresteerd op 19 juli 1941

Nr. Ankl. 2e OD-proces: n.v.t. Hij staat terecht in het proces Dubelaar

Straf: doodstraf

IM 314 OD lijst: K; nr. bijlage 3B: 111

Gefusilleerd op 12 februari 1942 te Den Haag, Waalsdorpervlakte

Marinus Dubelaar wordt op 16 juni 1896 geboren in het Noord-Hollandse Weesperkarspel, bij Weesp, als zesde van de acht kinderen in een katholiek gezin. In 1921 trouwt hij met Hendrika Koopmanschap en zij krijgen samen drie kinderen. Dubelaar is elektricien en heeft een eigen zaak. Voor en tijdens de mobilisatie is hij lid van het Vrijwillig Landstormkorps Luchtwachtdienst Naarden. Dubelaar kent veel mensen in Naarden en omgeving. Direct na de capitulatie besluit hij om actief te worden in het verzet en sluit hij zich aan bij de groep van Reeskamp en Dobbe.

Die groep wordt al snel heel actief en trekt veel actieve mensen aan die zich niet willen neerleggen bij de bezetting van Nederland door de nazi’s. Zij weten dat er in de vesting Naarden nog veel wapens, munitie en springstoffen zijn en halen die daar weg. Ze verbergen ze om later te kunnen gebruiken voor aanslagen. Dobbe en Dubelaar hebben een uitgebreid illegaal netwerk, ook bijv. met verzetsmensen in Amsterdam en in de OD. Dubelaar en Dobbe gaan vastberaden door met hun activiteiten als Reeskamp eind 1940 al moet vluchten naar Friesland. Lang duurt dat echter niet. In mei 1941 wordt een belangrijk lid van de groep, Medenbach de Rooy, gearresteerd. Dubelaar volgt op 19 jul van dat jaar.

Bij zijn arrestatie worden wapens onder de vloer in zijn huis aan de Cattenhagestraat in Naarden gevonden; dat zegt genoeg. Hij wordt direct overgebracht naar het Oranjehotel in Scheveningen. Er volgen nog veel meer arrestaties binnen de groep, o.a. Fokke Bleeker en Dobbe. De laatste weet, voordat zij moeten voorkomen, te ontsnappen. Dubelaar en Bleeker staan in december 1941 samen met zeventien andere vooral Gooise mannen en één vrouw terecht voor een Duitse krijgsraad, in het ‘proces-Dubelaar’. In de Anklage van 23 oktober 1941 tegen hen staat dat zij “behooren tot een naamloze organisatie, die beoogde bestrijding van de N.S.B. en hulp aan de Engelschen bij een landing en medewerking met "Vrij Nederland", werkende voornamelijk in Naarden en Bussum, allen in het "Oranjehotel" gevangen gezeten.” Dubelaar en Bleeker worden ter dood veroordeeld en op 12 februari 1942 gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte. Hun lichamen zijn nooit gevonden.

Voor Dubelaar wordt op 26 februari 1942 een uitvaartmis gehouden in de bomvolle Vituskerk in Naarden. Burgemeester Boddes Hosang en pastoor Hermsen worden daarna gearresteerd, omdat ze bij die uitvaartmis aanwezig zijn. De pastoor wordt na een week vrijgelaten. De burgemeester wordt uit zijn ambt gezet en later ook nog als gijzelaar naar Beekvliet in Sint-Michelsgelstel gestuurd. Voor hem in de plaats wordt in augustus van dat jaar een NSB-burgemeester benoemd.