Guillaume Henri Engering

Persoonsgegevens

VoornaamGuill
InitialenG.H.
AchternaamEngering
GeslachtMan
BeroepR.K. Priester
WoonplaatsGouda
Geboren15 juni 1911 in 's Gravenhage.
Overleden23 april 1990.

Reden arrestatieIllegaal werk
Gearresteerd in's Gravenhage
Gearresteerd op20 april 1944

Oranjehotel

Datum in Oranjehotel21 april 1944
Oranjehotel verlaten13 mei 1944
VervolgVrijheid

 

Ingezonden verhalen over Guillaume Henri Engering

Ingestuurd door Frank PH Engering op 01 februari 2021

Guill (G.H.) Engering, geboren 1911

Jacoba Johanna Engering-Velù, weduwe van Willem Casper Melchior Balthasar Engering, had bij de aanvang van de oorlog op 10 mei 1940 zeven zonen. Vijf zoons, Henri, Guill, Piet, Herman en Louis, hebben gevangen gezeten in het Oranje Hotel te Scheveningen. Piet en Herman hebben de oorlog niet overleefd.

Guill Engering was sinds 1932 Franciscaan en werd in 1939 priester gewijd. Gedurende de oorlog werkte hij als kapelaan in Gouda en was de pastorie in Gouda dekmantel voor allerlei illegale activiteiten. Hij werkte ook nauw samen in de illegaliteit met zijn broers Herman en Piet.

Op woensdag 19 april 1944 werd zijn broer Piet gearresteerd voor illegaal werk. Onmiddellijk volgde er een huiszoeking en werd geconstateerd dat ‘n andere broer (Herman) één van de hoofdpersonen was van de Illegaliteit in Den Haag. Die moesten ze koste wat het kost, te pakken krijgen. Zijn moeder werd meegenomen naar het politiebureau, maar ‘s nachts weer thuisgebracht. Sindsdien stond ze onder voortdurende bewaking. Eenieder die aanbelde, moest gearresteerd worden. In een verslag over de gebeurtenissen schreef Guill: “Dit geval kwam mij ter ore. Ik besloot er naar toe te gaan en mij in Gods naam maar te laten arresteren, om m’n Moeder temidden van die boeven gezelschap te houden”.

Donderdagmiddag 20 april 1944 belde hij aan. Na een klein verhoor werd hij alsnog gearresteerd door de aanwezige NSB’ers. Hij had in zoverre zijn zin dat hij bij zijn moeder was, maar het liep helaas anders. Diezelfde avond nog werd hij met een aantal andere bezoekers naar het politiebureau in de Archimedesstraat gebracht en via de gevangenenbewaarplaats aan de Laan Copes van Cattenburch, kwam Guill uiteindelijk ook in het Oranjehotel terecht. Guill schreef: “Buiten stond de dievenwagen klaar, waarin mijn schoonzus Marian en mijn broers Henri en Piet reeds een knus plaatsje veroverd hadden en met dit illustere gezelschap togen wij naar Scheveningen.”

Daar deelt Guill een cel met de gereformeerde dominee De Koning uit Schipluiden, Fred Boorsma uit Amsterdam en Willy Aarnoudse uit Bergen op Zoom. Men las elkaar voor, deed gymnastiek en speelde schaak. “Wij baden gemeenschappelijk… en overigens disputeerden de dominee en ik dikwijls over verschillende geloofspunten, waarbij de anderen aandachtig toeluisterden. We hebben elkaar daardoor beter leren kennen en waarderen – een groot voordeel – waarom ik alléén al ons verblijf in de gevangenis niet beschouw als een verloren, maar als een zeer nuttige tijd.”

Twee dingen vielen Guill in de gevangenis moeilijk: de angstige onzekerheid over het lot van zijn moeder en de angst voor het verhoor. “Wij zaten met vier broers en een schoonzus in Scheveningen. We werden afzonderlijk verhoord en moesten natuurlijk zorgen, dat onze getuigenis en leugens precies met elkaar klopten. Wonder boven wonder zijn we hierin steeds geslaagd.”

Met alle geweld wilde men weten, waar zijn ene broer (Herman) nog ondergedoken was. Als Guill beweerde: “Ik weet het niet.” dan zei zijn ondervrager: ”Ach dat zal u niet weten. Iedere pastoor helpt onderduikers, uw broer zal heus wel in de buurt van Gouda zitten. In ieder geval: U blijft hier zitten net zo lang, tot we uw broer gevonden hebben.” Bij de ondervragingen is Guill zelf nooit mishandeld en ruwe taal werd niet gebezigd. Anders dan bij Willy Aarnoudse. Hij werd wel mishandeld tijdens zijn verhoor en daarna onmiddellijk “einzelhaft” gezet.

Guill werd vrijgelaten op 13 mei 1944. Zijn moeder was thuis, schoonzus Marian was op 2 mei en broer Henri op 11 mei 1944 vrijgelaten.

De medegevangenen Fred en Willy hebben de oorlog overleefd. Dominee De Koning is op 14 december 1944 in het concentratiekamp Neuengamme overleden. Van J. de Koning jr. verscheen een lijvig boekwerk: “Opdat wij niet vergeten“.

Guill’s grote betrokkenheid bij o.a. de Ordedienst in Gouda verklaart, dat hij na de oorlog onderscheiden werd met het Mobilisatie-Oorlogskruis. Dat is een hoge militaire onderscheiding voor militairen en “wie tijdens de oorlog in het belang van het Koninkrijk militaire werkzaamheden hebben verricht”.

Op 4 mei 1983 werd Guill tijdens een officiële bijeenkomst op het stadhuis van Gouda geëerd met het niet lang daarvoor ingestelde Verzetsherdenkingskruis. Hij was toen al met emeritaat als pastoor van Oudewater en rector van het mede door hem gestichte bejaardenhuis De Wulverhorst in Oudewater.

Guill overleed op 23 april 1990 in Driebergen.

Bron:
• Archief van de Nederlandse Provincie van de Minderbroeders Franciscanen
• De familie Engering-Velù in de Tweede Wereldoorlog, door Anton Engering

Verhaal insturen

U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.

Account / aanmelden

Foto insturen

U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.

Account / aanmelden

Wijzigingen doorgeven

U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.

Account / aanmelden

Een andere gevangene zoeken