Persoonsgegevens
Voornaam | Wim |
Initialen | W.J |
Achternaam | Gertenbach |
Geslacht | Man |
Leeftijd | 38 |
Beroep | Drukker van de Zandvoortse courant |
Woonplaats | Zandvoort |
Geboren | 14 maart 1904 in Zandvoort. |
Overleden | 5 februari 1943 in Leusderheide. |
Reden van overlijden | Gefusilleerd |
Plaats graf | Algemene Begraafplaats te Zandvoort |
Reden arrestatie | Verraad |
Gearresteerd in | Zandvoort |
Gearresteerd op | 31 januari 1941 |
Oranjehotel
Datum in Oranjehotel | 31 januari 1942 |
Oranjehotel verlaten | 17 juli 1942 |
Vonnis | Schutzhaft |
Vervolg | Kamp Amersfoort |
Bijzonderheden | De heer Gertenbach is vanaf eind 1941 het Parool gaan uitgeven. |
De Huibert C.J. van Ginhoven stichting.
Oorlogsgravenstichting
Ingezonden verhalen over Willem Johannes Gertenbach
Willem Johannes Gertenbach
(14 maart 1904 – 5 februari 1943)
De Huibert C.J. van Ginhoven Stichting is opgericht ter ere en nagedachtenis aan ‘Oom ‘Huib’ van Ginhoven, ons familielid en verzetsheld uit de Tweede Wereldoorlog. Hij gaf in de strijd tegen het Duitse nationaal - socialisme van Hitler zijn leven voor onze vrijheid.
Als je zo op internet aan het spitten bent om meer te weten te komen over deze periode, dan lees je toch weer over zaken waar je nooit eerder van je ouders of anderen binnen de familie, gehoord hebt.
Naast ‘Oom Huib’ is er nog een familielid die zijn leven gaf in het verzet tijdens deze donkere periode in onze geschiedenis. Wim Johannes Gertenbach (1904-1943). Maar niet allen hij, maar ook zijn vrouw, Maria van Ginhoven en drie kinderen kwamen om.
Drukker van het Parool.
Wim J. Gertenbach , geboren in 1904 in Zandvoort en vader van drie jonge kinderen, zei geen nee toen hem in november 1941 werd gevraagd het illegale Parool te drukken. Hij was eigenaar van de Electrische Drukkerij Gertenbach die zijn vader aan de Achterweg in Zandvoort was begonnen. Gertenbach gaf als drukker de Zandvoortse Courant uiten veroorzaakte daarmee heel wat irritatie, want hij trok erin fel van leer tegen de NSB. Max Blokzijl maakte hem verwijten over een hoofdartikel in de uitgave van 10 mei 1940. In september 1941 werd de verdere uitgave van de Zandvoortse Courant verboden. Niet lang daarna werd Gertenbach benaderd om het illegale blad Het Parool te drukken. Het blad was op 10 februari 1941 voor het eerst verschenen, als sociaaldemocratische verzetskrant die vooral op Amsterdam en omgeving was gericht. Aan het blad waren gerenommeerde mensen verbonden, zoals de journalist Frans Goedhart (die onder het pseudoniem Pieter ’t Hoen begonnen was met het blad, toen nog een gestencild krantje met politiek nieuws), Lex Althoff (redacteur van Het Volk), Koos Vorrink (voorzitter van de SDAP), Maurits Kann (redacteur van De Groene Amsterdammer), Jaap Nunes Vaz (redacteur van het ANP) en ‘Stuuf’ Wiardi Beckmann (hoofdredacteur van Het Volk).
Het drukken van het illegale Parool was een zeer gevaarlijke onderneming, want bij ontdekking was het bewijs niet snel weg te moffelen. Gertenbach, die eerder ook de drukker was van de Zandvoortse Courant, zag het belang van het nieuws dat de krant verspreidde. In het eerste exemplaar dat hij drukte – nummer 28, van 15 november 1941 – stonden artikelen over een door de Duitsers beoogde ‘nieuwe nazi-religie’ en ‘de berooving van onze Joodsche landgenooten’. De laatste krant die hij drukte was nummer 33 van 24 januari 1942, met daarin het artikel:‘ Nederlandsche Joden naar concentratiekampen’.
Hoe gevaarlijk het op grote schaal verspreiden van een krant als Het Parool was, blijkt uit het lot van de medewerkers. Bijna alle oprichters werden gearresteerd, gefusilleerd of naar het concentratiekamp gestuurd. Volgens een onderzoek in 1991 hebben in totaal bijna 80 medewerkers van Het Parool de oorlog niet overleefd. Toen Gertenbach in september 1941 de vraag kreeg voorgelegd, aarzelde hij geen moment. In november 1941 ging hij voor Het Parool aan de slag.
Ontdekt en gevangen genomen
Gertenbach heeft in ruim twee maanden zes nummers met een oplage van zevenduizend tot achtduizend stuks kunnen drukken. Aan zijn belangrijke taak kwam abrupt een einde. Zijn illegale werk werd ontdekt door een briefje dat Frans Goedhart, een van de oprichters van Het Parool, bij zich droeg toen hij naar Engeland wilde vluchten. Goedhart was tijdens zijn vlucht in januari 1942 gearresteerd op het Scheveningse strand. Hij droeg niet alleen een volledige jaargang van Het Parool en militaire informatie voor de Nederlandse regering in Londen bij zich, maar ook een briefje gericht aan een van zijn helpers om ‘twintig riem papier’ naar Gertenbach te brengen, zo beschrijft Madelon de Keizer in haar boek Het Parool 1940-1945. Dat het om een drukkerij zou gaan, was niet moeilijk te raden. Nog diezelfde maand, op zaterdag 31 januari 1942, stonden een medewerker van de Sipo (Sicherheitspolizei) en twee politierechercheurs op de stoep bij de drukkerij. De Keizer: ‘Het was een zaterdag en Gertenbach en zijn drukker Paap waren distributiemateriaal in de drukkerij aan het neerleggen. (…) Gertenbach deed open en (...) de mannen zeiden van Het Parool te zijn. Daarop reageerde Gertenbach boos: ‘Komt er nu weer een ander! Dat moet afgelopen zijn want op deze manier wordt het mij te gevaarlijk.’ De drie mannen maakten daarop bekend wie ze eigenlijk waren. ‘Ontkennen had geen zin meer.’ Gertenbach en zijn medewerkers Piet Paap en IJs de Jong werden gearresteerd. Gertenbach werd bij het eerste Paroolproces in december 1942 samen met dertien Paroolmedewerkers ter dood veroordeeld en op 5 februari 1943 op de Leusderheide gefusilleerd. Het doodvonnis van Paap en De Jong werd omgezet in een lange tuchthuisstraf.
Ter dood veroordeeld
Gertenbach werd ingesloten in het Oranjehotel te Scheveningen, waar hij tot 17 juli 1942 werd vastgehouden. Vervolgens werd hij overgebracht naar kamp Amersfoort en ten slotte naar het concentratiekamp Vught. Tijdens zijn gevangenschap wist Gertenbach door zijn houding en gedrag zijn medegevangenen steeds te bemoedigen. Van 14 tot 19 december 1942 stond hij in Utrecht terecht voor het Feldgericht,samen met enkele andere leden van de Parool-groep waaronder F.J. Goedhart (die opereerde onder de schuilnaam Pieter ’t Hoen). Het Feldgericht veroordeelde Gertenbach ter dood.
Enkele dagen later, op 5 februari 1943, is Gertenbach samen met twaalf andere mensen van Het Parool gefusilleerd op het vliegveld Soesterberg. De twaalf anderen waren: R.W. Douma, W.F. Gerrese, W.S. Lans, A.J. van Leeuwen, H.J. Meinardi, J.C. Melkman, L.G. Rima, F. Robbe, N. Snijders, W.A. de Tello, J.B. Varwijk en J.C. Zwanenburg.
De ter dood veroordeelden mochten afscheidsbrieven schrijven. Ook Gertenbach schreef enkele uren voor zijn dood – zijn brief is geschreven om 11.15 uur – vanuit de Kriegswehrmachtgefängnis in Utrecht, waar hij ‘met negen makkers in een celkamer’ zat, aan zijn vrouw Rie (1902) en zijn kinderen Wimmie (9), Niesje (3) en Anne-Mieke (2), en moeder een afscheidsbrief:
‘Dit is de laatste brief die je van mij zal ontvangen, want om 2 uur vanmiddag zal het doodvonnis over mij voltrokken worden. (…) Rie ik ben bereid om te sterven, voel mij wel erg verdrietig, maar sterk en rustig, want ik weet dat al mijn zonden vergeven zijn (…) Lieveling ik had zo graag weer bij jullie teruggekomen om alles goed te maken wat ik verzaakt hebt (…) Rie, wees sterk en heb vertrouwen en lieve moeder U ook (…) en ontvang in gedachten een flinke omhelzing en sterkte toegewenst. Lieveling je wil Wimmie, Niesje en Anne-Mieke wel echt van mij knuffelen en veel zoentjes geven, al had ik ’t graag ook zelf gedaan.’
In de brief spreekt Gertenbach de wens uit dat hij hoopt dat de oorlog snel voorbij is. ‘Ik hoop vrouwtje dat ’t gauw vrede mag zijn en je weer gauw in ons ‘oude huis’ mag zijn geïnstalleerd en de winkel goed mag gaan.’ Hij sluit af en zegt tegen zijn vrouw dat hij ‘zal sterven met de laatste gedachten aan jou, de kinderen en moeder aan God’. Zijn vrouw Rie en zijn kinderen die naar Haarlem waren geëvacueerd, kwamen daar in april 1943 om het leven tijdens een mislukt bombardement op het NS-werkterrein. Zijn twee makkers uit de drukkerij overleefden de oorlog. Wim Gertenbach kreeg in 1946 postuum het Verzetskruis.
Het vreselijke lot van zijn echtgenote Maria van Ginhoven en hun drie kinderen.
Maria van Ginhoven (1902-1943), dochter van Joshua van Ginhoven (1862-1946) en Kaatje Griffioen, was getrouwd met Willem (Wim) Johannes Gertenbach.
Na zijn dood vestigden Maria van Ginhoven en haar drie kinderen (Wimmie, 9 jaar; Niesje, 4 jaar en Mieke, net 2 jaar geworden) zich op 15 april 1943 in Haarlem, maar het noodlot achterhaalde hen.
Twee en een halve maand na de dood van hun vader, kwamen zij alle vier op 16 april 1943, om bij het bombardement van de Royal Air Force (RAF) op de Amsterdamse buurt in Haarlem.
Bommen die bedoeld waren om de werkplaats van de spoorwegen te vernielen, vallen allen in de woonwijken van de Amsterdamse buurt. De gevolgen zijn rampzalig: 85 doden, 43 zwaar- en 62 lichtgewonden. Meer dan 1600 huizen liepen schade op, 84 daarvan waren onherstelbaar vernield. Van precisiebombardementen had toen nog niemand gehoord.
Wim is tezamen met zijn vrouw en hun drie kinderen herbegraven op de Algemene Begraafplaats in Overveen bij zijn gezin. Hij kreeg postuum het verzetskruis en zijn naam staat vermeld op de Erelijst van Gevallenen (1940-1945).
Verhaal insturen
U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.
Account / aanmelden
Foto insturen
U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.
Account / aanmelden
Wijzigingen doorgeven
U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.
Account / aanmelden