Persoonsgegevens
Voornaam | Bouke |
Initialen | B.S.J. |
Achternaam | Wartna |
Geslacht | Man |
Leeftijd | 31 |
Woonplaats | Voorburg |
Geboren | 2 januari 1913 |
Overleden | 22 april 1960 in Wassenaar. |
Reden van overlijden | oorlogsmishandelingen |
Reden arrestatie | Het maken van valse stempels voor het verzet |
Gearresteerd in | 's Gravenhage |
Gearresteerd op | 0 juni 1944 |
Oranjehotel
Datum in Oranjehotel | 20 juni 1944 |
Oranjehotel verlaten | 24 juni 1944 |
Vervolg | Vught Duitsland |
Bijzonderheden | Zie ook zijn broers: Sjoerd Frans Wartna en Leo Fredericus Wartna |
Familie
Ingezonden verhalen over Bouke Sjoerd Julius Wartna
De laatste Duitse loodjes
kampervaringen ex-politiek gevangene
B.S.J. Wartna, WO II juni ’44 - april ’45
(bewerkt door B.S.J. Wartna jr. 2012)
Omstreeks Pasen 1945 (1 april) was het in Neuengamme zo dat de beklemming van de willekeur der kampleiding steeds dreigender werd, naarmate de bevrijding naderde.
Want dat die naderde was allen, gevangenen en Duitsers reeds duidelijk. Drukkender werd die beklemming, ja bijna tastbaar omdat we voelden dat die willekeur velen nog trieste parten zou spelen in het zicht der haven.
De wanorde - altijd aanwezig - werd dagelijks groter. In de kampfabrieken en werkplaatsen werd niet meer of weinig gewerkt wegens gebrek aan materiaal.
Dagelijks werden massa's gevangenen als arbeider ontslagen en werd de tijd in hoofdzaak gedood door eindeloze ”zähl-appels” waarbij zelfs niet meer een schijn van orde werd aangenomen.
In die dagen begonnen ook de grote evacuatietransporten van de concentratie-kampen. De wildste en gruwelijkste geruchten omtrent deze transporten deden de ronde, wat grote angst voor evacuatie sterk bevorderde. En later zou blijken hoe deze geforceerde onrust, al dan niet opzettelijk opgewekt, verhinderd heeft dat de mensen de geestelijke moed konden opbrengen om de laatste loodjes van hun verblijf in de Duitse kampen te kunnen weerstaan.
Aan dit gebrek vielen honderden onder ons vlak voor en ook na de bevrijding toen de grote reactie kwam, ten offer. Op 8 april ’45 werden met absolute willekeur transporten samengesteld met bestemming Bergen Belsen. Later is nog een groot transport naar Lübeck vertrokken, waarvan de treurige gevolgen overbekend zijn.
Eerstgenoemd transport was in drieën gegroepeerd I, II en III, in totaal enige duizenden. Groepen I en II zijn in Belsen aangekomen, terwijl groep III wegens (militaire?) omstandigheden niet meer kon worden afgezet. Daar ik in deze groep was ingedeeld, ben ik in staat hierover het een en ander mede te delen.
Langs een grote omweg en uren lang stilstaan en rangeren, belandde dit transport na 8 dagen eindelijk in Sandborstel. De toch al zeer verzwakte ”schönungs”, ”leichte Arbeid” en dergelijke gevangenen, waren in ei-volle wagons ”verpakt” en moesten de reis veelal staande of over elkaar liggend volbrengen. De vervuiling was ontzettend. Het wemelde in de wagons van de luizen. Uitwerpselen en braaksel moesten men dikwijls laten lopen waar het liep. In 24 uur werd slechts enige minuten gelucht, één voor één, zodat lang niet allen een beurt kregen. Overigens was het steeds donker in de wagons. Op een reis van 8 dagen was blijkbaar niet gerekend. Slechts 2 of 3 maal werd een stuk brood verstrekt aan de zeer ondervoede mensen en even zo vele malen enkele slokjes water. De gevolgen waren ontzettend, de stank ondraaglijk. Bij aankomst in Sandborstel waren - naar mijn schatting - van de ca. 4000 gevangenen een 1200 gestorven. De meeste anderen aan het eind van hun krachten, terwijl velen de waanzin nabij waren. Een treurige stoet, van treinen, kiepkarretjes en boerenwagens vol lijken en uiterst zwakken, niet meer in staat te lopen en een honderdtal die dat nog wel konden, ving de tocht naar een verlaten kamp Sandborstel aan. Een tocht van louter menselijke ellende.
Door een uitstekend verzorgd SS-lager, langs krijgsgevangenkampen, kwamen we in een verlaten kamp.
Een troosteloze verzameling van half vergane barakken, waarschijnlijk reeds met tyfus besmet en vol ongedierte. De hekken werden achter ons gesloten en ieder zocht een heenkomen. Eten was er vooreerst ook daar niet, zodat onze hongerkuur nog weer met enige dagen werd verlengd (11 dagen in totaal).
Toen brak voor ons een periode aan van verlatenheid en jammer dat bijna onbeschrijfelijk is. Toch zal ik het proberen.
Een concentratiekamp (werkkamp) als bijv. Sachsenhausen en Neuengamme, waar steeds een zekere orde, hoe barbaars ook, heerst, is altijd nog te verkiezen boven een kamp, als waarin we nu verzeilden, waar alle leiding en orde ontbreekt. Dan moet men vechten tegen losgeslagen elementen onder de gevangenen. Dat is het ergste. Daar heerst het egoïsme der behoudzucht van het individu meedogenloos. Vooral toen na enige dagen een keuken in bedrijf werd gesteld om de bijna verhongerde massa enig voedsel te verstrekken.
Dit voedsel bestond meestal uit een ¼ liter slappe koolraapsoep met een stuk of 4 in de schil gekookte aardappelen en men mocht zich gelukkig prijzen als men dat tenminste nog kreeg, want...
Inmiddels kwamen van alle kanten nieuwe transporten binnen in dezelfde desolate toestand als waarin wij verkeerden. Velen hadden de lange tocht naar Sandborstel lopend moeten afleggen. Bijna alle Europese nationaliteiten waren vertegenwoordigd en daar waren rare kostgangers onder. Vooral de Russen traden op als ware vrijbuiters. In grote groepen (zij waren het talrijkst en het sterkst) vielen zij de etenhalers aan, roofden hun schamel beetje eten en behielden het voor zich alleen. De rest moest dan maar vertwijfeld toezien. Dagelijks stierven tientallen een ellendige dood. Waar men neerviel stierf men, zodat weldra het kamp met lijken was bezaaid, terwijl ook terzijde van de barakken de lijken zich ophoopten. Weggehaald werden ze vooreerst niet. Na de bevrijding werd een soort ophaaldienst ingesteld die de droeve oogst van een dag ophaalde. Karrenvrachten vol. Luis woekerde alom, wc’s onbruikbaar, latrines overvol: bijna geen mens nam meer de moeite die inrichtingen te bezoeken. Dysenterie vierde hoogtij. Het water was slecht en gastig. Genees- en verbandmiddelen waren praktisch niet aanwezig. Afzichtelijke infectiewonden bij velen. ’s-Nachts was het levensgevaarlijk buiten te komen wegens het kannibalisme van de oermensen onder de Russen. Het liep tegen de bevrijding (eind april ’45). De vroegere prominenten, lager, block- en stube-altesten met aanhang, zagen hun glorie tanen en deden gemene zaken met de Duitse wacht in het kamp. Zij roofden de keukenvoorraden en verdwenen met de noorderzon.
Toen op een zondagavond kwam de bevrijding. Engelse tirailleurs overvielen de weinig overgebleven wachtposten. Direct werd goed eten gebracht, doch voor velen reeds te laat. Anderen konden het niet meer verdragen.
Na enige dagen kwam de Nederlandse verbindingsofficier Walt van Praag van het geallieerde leger in het kamp en liet de Hollanders in een barak verzamelen. Hij stelde een lijst samen van de toen nog in leven zijnde Hollanders (ruim 300) en deed daarvan melding bij het Ned. Rode Kruis. Maar met de bevrijding kwam ook de grote reactie. Het innerlijk verzet brak en sloeg velen neer die waanden niet langer te moeten vechten tegen het noodlot. Een tyfusepidemie brak uit. Geneeskundige hulp nog immer zéér onvoldoende. Pas na ettelijke dagen kwamen de eerste ambulances. Met korte tussenpozen werden de mensen successievelijk weggehaald.
We werden naar diverse hospitaalkampen vervoerd, zodat wij elkaar uit het oog verloren. Deze kampen stonden onder beheer van het 86e Britse Hospitaal te Rothenburg. Daar werden we verpleegd tot we de reis naar Holland konden maken of stierven…! Wanneer dus mensen die bij de bevrijding in Sandborstel waren aangetroffen maar niet terugkeerden, dan is hun lot niet twijfelachtig.
21 november 1947
Naar waarheid opgemaakt, zoals ik het zag.
B. Wartna
Molenstraat 30
Den Haag
Verhaal insturen
U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.
Account / aanmelden
Foto insturen
U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.
Account / aanmelden
Wijzigingen doorgeven
U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.
Account / aanmelden