Persoonsgegevens
Voornaam | Pieter |
Initialen | P.H. |
Achternaam | de Jong |
Geslacht | Man |
Leeftijd | 28 |
Beroep | Adjunct directeur |
Woonplaats | Zaandijk |
Geboren | 6 november 1912 in Heemstede. |
Overleden | 4 juni 1943 in Berlijn. |
Reden van overlijden | Gefusilleerd |
Plaats graf | Gemeentelijke begraafplaats Westduin te 's Gravenhage |
Gearresteerd in | Amsterdam |
Gearresteerd op | 25 april 1941 |
Oranjehotel
Datum in Oranjehotel | 25 april 1941 |
Oranjehotel verlaten | 26 maart 1942 |
Vonnis | Ter dood veroordeeld |
Vervolg | Berlijn |
Bijzonderheden | Stijkelgroep |
Categorieën
StijkelgroepOorlogsbronnen
Oorlogsgravenstichting
Ingezonden verhalen over Pieter Hendrik de Jong
Zoon van Cornelis Nicolaas de Jong en Hendrika van der Graaf.
Getrouwd op 1 februari 1939 met Anna Louisa Dekker (31 december 1911 Zaandam).
Ze kregen 2 kinderen.
In de zomer van 1940 komt Piet de Jong in contact met een oud schoolvriend, Ton van Slooten, voormalig officier van de militaire inlichtingendienst, die gegevens voor Stijkel verzamelt. Piet gaat hem helpen. Spoedig sluit Jan Groot zich bij hem aan. Groot heeft voordien met hulp van Evert Honig, directeur van een levensmiddelenfabriek, een nachtveiligheidsdienst opgericht, die werklozen probeert te vrijwaren voor werk in Duitsland door hen tijdelijk aan werk te helpen. Het verzamelen van militaire gegevens komt er nu bij. Enthousiaste verzamelaars van militaire gegevens zijn verder de familie Ero van De Waakzaamheid, Piet Smit uit Koog en Dick de Vries uit Zaandam. De Vries werkt bij Fokker en weet de hand te leggen op geheime luchtvaartgegevens.
Nadat aanvankelijk Piet de Jong het materiaal naar van Slooten brengt, wordt zijn taak als koerier overgenomen door de Delftse student Hilco Glazenburg (1915-2005), die in Zaandam woont en dus een goede reden heeft om vaak met de trein te reizen. Na de sluiting van de Delftse TH door de bezetter, gaat Glazenburg naar Hengelo en wordt zijn koerierstaak door Jan Neuteboom overgenomen. Ook Piet Zwart, eigenaar van garage Zwart, doet mee. Hij zorgt voor een aantal buitenboordmotoren, die op bootjes worden geplaatst. Met deze weinig zeewaardige vaartuigen zijn een aantal mensen naar Engeland gevaren. De plaats van afvaart is meestal Schoorl, omstreeks het middernachtelijk uur.
Wellicht zijn op deze manier ook een aantal militaire gegevens in Engeland aangekomen. In februari 1941 zoekt een niet al te best Engels sprekend persoon, die zich Johnny noemt en voorgeeft Engels agent te zijn, contact met de Koogse groep.
Het vermoeden bestaat, dat de man een Duits agent is, die de ploeg komt infiltreren. Het vermoeden is juist. In deze tijd wordt de hele Stijkelgroep geïnfiltreerd en de arrestatie van Stijkel c.s. is nog slechts een kwestie van enkele weken. In Koog besluit de Stijkelgroep dat Johnny uit de weg moet worden geruimd. De voltrekker van dit vonnis voelt zich weinig op zijn gemak na de executie en wil uit het illegale werk stappen.
Een vriend van hem, kelner in De Waakzaamheid en ook tot de groep behorend, wil er ook mee stoppen. Ze geven aan door de SD gevolgd te worden, zetten een arrestatie in scene, waarbij ze op wonderbaarlijke wijze weten te ontkomen. Zij krijgen Honig zo ver dat deze onderdak voor hen organiseert in Nijverdal.
In Nijverdal raakt de man die Johnny liquideerde aan de drank. Spoedig is hij weer in de Zaanstreek en verraadt door zijn door de drank gestimuleerde loslippigheid de Koogse ploeg, inclusief de beide Nijverdallers.
In april 1941 wordt de Koogse Stijkelgroep, ongeveer gelijktijdig met de Haagse, inclusief de beide Nijverdalgangers, gearresteerd. Slechts enkelen, waaronder Piet Zwart en de familie Tjeertes ontspringen de dans en zullen het werk van de Koogse OD voortzetten, hoewel zij zich slechts moeizaam herstelt van deze catastrofe.
Bijna een jaar lang zaten de mensen van de Stijkelgroepen het Oranjehotel in Scheveningen. Regelmatig kwam men voor verhoor en het was een gelukkige omstandigheid, dat er o.a. met medewerking van enkele bewakers contact tussen de Stijkelmensen mogelijk was, zodat men vaak van elkaar wist wat men gezegd had en op die manier een zekere mate van samenspel mogelijk was.
Na enige tijd kwamen uit Berlijn instructies om door het uitroeien van de Stijkelgroep nu eens een duidelijk voorbeeld te stellen. Daartoe werd de hele groep op 26 maart 1942 op transport gesteld naar Berlijn. Omdat de eerste arrestatie wat te maken had gehad met een boot, werd het een proces van de Marine…. Omdat er een generaal bij betrokken was, werd het een Militair Gerechtshof….
Ongeveer vier maanden lang zaten de leden van de Stijkelgroep in Berlijn nog in voorarrest. De processen hebben met elkaar in totaal vijf dagen geduurd. Het verloop van het proces was vooral komedie. Vóórdat het begon stond de uitslag al in grote lijnen vast. Men werd berecht door de derde Senaat van het Oberreichs Kriegsgericht.
Deze Senaat bestond uit een generaal van de Luchtmacht, een generaal van de Infanterie en nog enkele andere hoge officieren. Eén van de heren was zo doof, dat hij niets verstond van wat er werd gezegd, een ander deed tijdens het proces zijn privé-correspondentie af en een derde zat met een verveeld gezicht zijn nagels schoon te maken. Er was geen sprake van een behandeling, zoals in een normaal proces de gewoonte is: verhoor, verdediging, ondervraging, etc. De beschuldigingen werden voorgelezen. Ze waren opgemaakt aan de hand van de in Scheveningen afgenomen verhoren. Dan vroeg men aan de beschuldigden of ze wisten wat ze gedaan hadden.
Het vonnis werd eind november 1942 bekrachtigd, maar de uitvoering van het vonnis werd al maar uitgesteld. De families der veroordeelden, die inmiddels langs allerlei wegen op de hoogte waren gekomen, bewogen hemel en aarde om nog iets voor hun verwanten te kunnen bereiken. Bij velen leefde ook de hoop, dat er spoedig een einde aan de oorlog zou komen, en hierdoor het leven van de veroordeelden gered zou kunnen worden. Maar het heeft niet zo mogen zijn. Nog ruim zes maanden zaten de leden van de Stijkelgroep in hun cellen, alvorens over werd gegaan tot het uitvoeren van het vonnis.
Op 4 juni 1943 klonken in Berlijn/Tegel tussen acht en tien uur 's morgens de schoten die een einde maakten aan het leven van 32 leden van de Stijkelgroep. Zij werden in hun laatste ogenblikken bijgestaan door de gevangenispredikant Ds. Harald Poelchau. Zij werden één voor één doodgeschoten. De meesten hadden verzocht niet te worden geblinddoekt.
Ds. Poelchau heeft hen tot het laatste begeleid voor zover zij protestant waren. De rooms-katholieken werden door een geestelijke bijgestaan. Geen klaagtoon kwam over hun lippen. Ook geen woord van haat of verbittering. Toen zij voor het vuurpeloton stonden begon één van de mannen Het Wilhelmus te zingen, en alle anderen zongen mee.
De lichamen van de 32 gefusilleerden werden ter aarde besteld in Döbaritz. Na mei 1945 lag dat in de Russische zone. Na langdurige onderhandelingen werden zij in 1947 naar de Franse sector van Berlijn overgebracht en vandaar in twee groepen naar Nederland.
Het op de begraafplaats Westduin opgerichte monument werd op 4 mei 1953 onthuld door de burgemeester van Den Haag, F.M.A. Schokking. Bij deze onthulling was ook de gevangenispredikant uit Berlijn, ds. H. Poelchau, die zo veel voor de gevangenen heeft gedaan, aanwezig. Het monument werd vervaardigd door de beeldhouwster Marian Gobius. Het bestaat uit een bakstenen muur, waarin rechts een hardstenen plaat met de namen van de gevallenen is geplaatst.
Informatie uit:
openarch.nl
zaanwiki.nl
Verhaal insturen
U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.
Account / aanmelden
Foto insturen
U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.
Account / aanmelden
Wijzigingen doorgeven
U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.
Account / aanmelden