Johannes Kibbel

Bron: Oorlogsgravenstichting

Ter nagedachtenis van Johannes Kibbel
In opdracht van minister van Justitie, Josef van Schaik, ging de Centrale Inlichtingendienst (CID) in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog samenwerken met de Duitse Gestapo. Op dat moment was het bekend dat de Gestapo al duizenden communisten, sociaaldemocraten en Joden had omgebracht. De CID stond de Gestapo toe om vrijuit in Nederland te spioneren, onder de voorwaarde dat zij wel doorgestuurd kregen welke informatie de Gestapo had onttrokken. Na de Duitse invasie van Nederland in 1940 was het de bedoeling dat alle archieven van het CID vernietigd werden. De CID-lijst van links-extremistische personen kwam in handen van de Duitsers met alle gevolgen.
De Hagenaar en borstelmaker Johannes woonde in de Soesterbergstraat 76. Hij was lid van het Haags Communistisch Verzet en werd op 20 maart 1941 gearresteerd. Johannes zat tot 5 september 1941 in het Oranjehotel en is toen overgebracht naar PDL (SD-doorgangskamp) Amersfoort waar hij ziek werd. Op 1 februari 1943 kwam hij als Schutzhäftling 430 binnen in KL. Herzogenbusch (SS-concentratiekamp Vught). Uitgehongerde en afgebeulde gevangenen uit Kamp Amersfoort werden hier naartoe gebracht om het kamp af te bouwen.
De SS had behoefte aan ruimte omdat de doorgangskampen in Amersfoort en Westerbork de toenemende stroom gevangenen niet meer konden verwerken. In tegenstelling tot andere ‘buitenlandse’ kampen werd kamp Vught opgezet naar het model van andere kampen in nazi-Duitsland. Het kamp viel ook rechtstreeks onder commando van het SS-hoofdkantoor in Berlijn. De miserabele omstandigheden kostten in de eerste maanden al enige honderden mensen het leven.
Maar Johannes werd op 23 februari 1943 teruggezonden naar Kamp Amersfoort waar hij op 8 april 1943 is gefusilleerd.