Herman Holstege

Persoonsgegevens

VoornaamHerman
InitialenH.
AchternaamHolstege
GeslachtMan
Leeftijd37
Beroepmeubelmaker
WoonplaatsSchiedam
Geboren6 oktober 1903 in Renkum.
Overleden3 september 1941 in Oranjehotel.
Reden van overlijdenMartelingen
Plaats grafNationaal Ereveld Loenen

Reden arrestatieLid van communistisch verzetsgroep
Gearresteerd op1 augustus 1941

Oranjehotel

Datum in Oranjehotel1 augustus 1941
Oranjehotel verlaten3 september 1941
Cel(len)712  |  Een cel adopteren? Bekijk de mogelijkheden
BijzonderhedenWas lid van de communistische verzetsgroep rond Daan Goulooze.

 
Bron(nen):
Formulier persoonsgegevens oud-gevangenen
Oorlogsgravenstichting.nl

Ingezonden verhalen over Herman Holstege

Ingestuurd door Nationaal Monument Oranjehotel op 29 april 2021

Herman Holstege, lid van 'De Vonk'

Herman Holstege (1903-1941) is tijdens de bezetting lid van de Haagse communistische verzetsgroep ‘De Vonk’. Ook fungeert hij als verbindingsman met de landelijke CPN. De Duitse politie is daarom erg geïnteresseerd in Holstege. Op 1 augustus wordt hij gearresteerd en in het Oranjehotel opgesloten.

In deze gevangenis worden communisten, als grootste vijanden van de nazi’s, streng behandeld. Ook Holstege wordt ruw verhoord en mishandeld. Op 3 september 1941 overlijdt hij aan de gevolgen hiervan in zijn cel in het Oranjehotel

Holstege was een schaakliefhebber en het schaakspel dat Holstege tijdens zijn gevangenschap maakte is in onze vaste tentoonstelling te zien.

Ingestuurd door Johannes Meijering op 27 mei 2021

Herman Holstege kwam als jonge man in contact met de leer van Marx. Later hield hij als communist veel lezingen in de regio rond Arnhem. Hij sprak vele talen, o.a. ook Esperanto. In zijn eigen dorp gaf hij les. Hij bracht bezoeken aan Brussel en Parijs en bracht voor de oorlog veel Duitse joden de grens over.
Hij verhuisde nog voor de oorlog naar het westen van het land en werkte op een scheepswerf.

In 1939 verhuisde hij naar Den Haag en organiseerde in het begin van de oorlog het landelijk verzet. Hij woonde in die tijd niet thuis, behalve één nacht. In die nacht werd hij gearresteerd. Na enkele weken in de gevangenis in Scheveningen werd er op gewelddadige wijze een eind aan zijn leven gemaakt. Daarna heeft de familie hem begraven. Na de oorlog vond er in Den Haag een herbegrafenis plaats. Nu heeft hij een laatste rustplaats op het Ereveld in Loenen gekregen.

Ingestuurd door Jacqueline 't Hart op 12 augustus 2024

Zoon van tuinarbeider Johan Holstege (9 april 1875 Oosterbeek - 18 september 1961 Oosterbeek) en Johanna Fredrika Beekhuizen (17 juli 1876 Oosterbeek - 25 mei 1954 Oosterbeek).
Getrouwd met Maria Mes (25 maart 1903 Ruhrort Duitsland - 29 januari 1958 Arnhem). Het echtpaar is gescheiden in 1935.
Twee kinderen, Annie (1926 Forest België).
Relatie met Sara Dorothea Kolwegen. Ze verwachtten een kind dat in september of oktober 1941 geboren zou worden.
Meubelmaker
Woonde in de Aucubastraat 36 te Den Haag.
Verkiezingen: Was kandidaat voor de Gemeenteraad.
Verkiezingen: Was kandidaat voor de Provinciale Staten.
Lijst van de Centralen Inlichtingendienst: Secretaris de Zaaier. Bestuurslid afdeling I.A.M.V. Meubelmaker. Communist. Politiek leider C.P.H. district Gelderland. Voorzitter C.P.N. afdeling Oosterbeek (1939). Kandidaat gemeenteraad Renkum en Provinciale Staten Gelderland (1935). (Staat ook onder de naam Holstege op de lijst van de CIC).
Hij sloot zich meteen na de Duitse inval aan bij het communistische verzet. Zijn functie was instructeur voor het district Rotterdam, wat wil zeggen dat hij opdrachten van de landelijke partijleiding naar de leiding van het district overbracht en omgekeerd mededelingen en verzoeken naar de partijleiding overbracht. Hij gebruikte de schuilnaam Pietersen. Zijn contactpersoon in Schiedam was Martinus Rijken en die in Leiden Johannes Onvlee.
Omstreeks juni 1940 werd hij instructeur in Den Haag, als opvolger van de ondergedoken Toon van der Kroft. Hij gaf de opdracht van de landelijke CPN-leiding door dat er bedrijfsinformatie over productie, leveranciers en afnemers verzameld moest worden. Dit leidde tot de ontdekking door Arie Kloostra dat er bij het meubelbedrijf Pander voor Duitse Junker 52 transportvliegtuigen duizenden onderstellen op ski’s gebouwd moesten worden voor een oorlog in de Sovjet Unie.
Ter ondersteuning had hij als koerierster Hermeintje Heimans, maar die werd op 18 juni 1941 gearresteerd. Ze was niet bestand tegen de psychische druk van het schreeuwen tijdens verhoren, sloeg na een maand door, en vertelde zijn woonadres. Hij was ondertussen ondergedoken, maar keerde voor overleg met zijn broer op 31 juli in zijn woning terug, waar zijn broer voor een vakantie verbleef. Kennelijk werd de woning geobserveerd, want de volgende dag om 7.30 uur ’s-morgens werd hij gearresteerd door een team bestaande uit de twee Sicherheitsdienstmannen Otto Lange en Friedrich August Enkelstroth, de Inlichtingendienstman Veefkind en de vooroorlogse infiltrant van de Inlichtingendienst Willem van Duivenboden. Ze hadden een breekijzer bij zich. Toen de deur werd opengedaan liepen ze rechtstreeks naar de plek op de tweede verdieping waar illegale lectuur en andere zaken onder de planken vloer lag, braken de vloer open met het breekijzer, en namen de spullen in beslag. Waarschijnlijk had Hermijntje de plek verraden.
Uit de verhoren van Hermijntje had de Sicherheitsdienst de indruk gekregen dat Holstege in verbinding stond met de partijleiding in Amsterdam, en dat zou de hoofdprijs voor de Duitsers zijn.
Holstege werd in het Oranjehotel dagelijks intensief verhoord, maar hij gaf niets prijs. Knorr en Lange hadden haast en daarom kozen ze voor een andere aanpak. Ze lieten op 2 september twee Sicherheitsdienstmannen uit Amsterdam overkomen en vormden een verhoorteam van vijf man: Knorr, Lange, de twee Amsterdammers en Veefkind. Ze zetten Hermijntje op de gang neer, die hadden ze nodig om gegevens te verifiëren.
Holstege werd uit zijn cel gehaald en naar de verhoorkamer in cel 607 gebracht. Om zes uur ’s-avonds begon het verhoor dat in eerste instantie met veel mishandelingen gepaard ging. Knorr, Lange en waarschijnlijk ook Veefkind sloegen bij toerbeurt met een gummiknuppel. Toen Holstege bleef zwijgen gingen ze tot martelen over. De broek van Holstege werd naar beneden getrokken en Knorr porde met een gummiknuppel in zijn anus. Er vloeide veel bloed, wat een teken is dat zijn inwendige organen kapot gestampt werden. Het gebrul van Holstege was in de hele gevangenis te horen. Om 7.30 uur werd de martelsessie beëindigd, waarschijnlijk omdat Holstege het bewustzijn had verloren. Holstege werd naar een nabijgelegen lege cel gesleept en daar neergekwakt. Het was een donkere cel, waarin gevangene voor straf in gegooid werden.
Daarna werden nog twee communisten verhoord, waarbij Frans van Ophem. Het lichaam van Holstege werd aan hen ter intimidatie getoond met de mededeling dat hen dat ook te wachten stond. Holstege had sidderingen over het hele lichaam. In de cel kwam Holstege bij kennis en wist via een gat in de muur de communist Fred Donderwinkel te spreken te krijgen. Die zat ook in een donkere cel. Hij zei dat die moest blijven zwijgen en dat hij zijn vrouw de groeten moest doen, omdat hij het niet zou overleven. Ook schreef hij met bloed nog een boodschap aan zijn vrouw op de onderkant van zijn schoenen. Toen ze de schoenen kreeg was de boodschap onleesbaar, ze bewaarde de schoenen om die na de oorlog met technische hulpmiddelen te laten lezen, maar tijdens de hongerwinter zat iemand zo verlegen om schoenen dat ze hem die schoenen gaf en de laatste boodschap wegsleet.
Holstege overleed de volgende ochtend. De Sicherheitsdienst probeerde het te verkopen dat hij zich door ophanging aan de verwarmingsbuizen van het leven had beroofd, maar er waren geen striemen in de hals en de verwarminsbuizen liepen op een halve meter hoogte. Zijn lichaam werd voor begrafenis vrijgegeven in een verzegelde kist, die niet mocht worden opengemaakt. Veefkind en twee andere politiemannen zagen erop toe dat de kist niet werd opengemaakt en keken toe wie op de begrafenis kwamen.
Lange schreef een verslag van het verhoor en daarin stond dat Holstege hen toch nog bij de neus had gehad door allemaal valse namen te noemen. Maar kennelijk had het verhoor toch nog wat opgeleverd want Lange arresteerde Holstege’s Rotterdamse contact Martinus Rijken op 5 september en de volgende dag nog een Schiedamse communist, terwijl hij arrestaties daar aan de Rotterdamse Aussenstelle van de Sicherheitsdienst behoorde over te laten. Knorr en Lange hadden geen tijd om de zaak van de Schiedamse en Rotterdamse communisten aan te pakken, want ze moesten eerst de Haagse arrestanten afhandelen. Pas eind december 1941 werd een aanvang gemaakt met het onderzoek naar de Schiedammers. Het leidde tot ongeveer 30 arrestaties, waarvan er 25 om het leven kwamen. Het was een groep waar Gerrit Kastein leiding aan gaf.
Na de oorlog ontkende Veefkind dat hij bij de marteling aanwezig was en gaf als alibi dat hij op dat moment een poging deed Gerrit Kastein te arresteren. De stem van Veefkind was tijdens het martelverhoor echter herkend door de communist Ben Robers, die in een naburige cel zat, en Fred Donderwinkel herkende de stem van Veefkind toen die Holstege in de cel naast de zijne smeet. De echtgenote van Kastein haalde het alibi onderuit door te verklaren dat Veefkind niet tot de twee politiemannen behoorden die de arrestatiepoging ondernamen.
Na de oorlog werd de relatie tussen Holstege en Sara Dorothea Kolwegen als huwelijk erkend, en het na zijn dood geboren kind als het zijne. Dat was van groot belang voor de weduwe, omdat ze op deze manier recht op een weduwenuitkering kreeg.

De ministers van Justitie Goseling (Katholiek) en Gerbrandy (Antirevolutionair) zijn medeverantwoordelijk voor de moord, omdat ze opdracht hebben gegeven dat de Politie Inlichtingendiensten tijdens de bezetting voor de bezetter moesten blijven door werken; burgemeester De Monchy (Liberaal) is medeverantwoordelijk omdat hij op 15 mei 1940 opdracht aan de Haagse Politie Inlichtingendienst gaf om voor de bezetter communisten te blijven opsporen; het latere hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst is medeverantwoordelijk omdat hij in nauwe samenwerking met de Sicherheitsdienst leiding gaf aan de opsporing van communisten.

Erelijst CPN: Werd voorgedragen voor het CPN Eereboek voor omgekomen communisten.
Nationale Eerelijst: Stond daarop opgenomen als gevallene in het verzet.

Onderscheiding: Verzetsherdenkingskruis

Informatie uit:
openarchieven.nl
rudi-harthoorn.nl

Verhaal insturen

U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.

Account / aanmelden

Foto insturen

U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.

Account / aanmelden

Wijzigingen doorgeven

U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.

Account / aanmelden

Een andere gevangene zoeken