Gerrit Johannes de Roode

Persoonsgegevens

VoornaamGerrit Johannes
Achternaamde Roode
GeslachtMan
Geboren25 december 1925
Overleden16 april 2017.

Reden arrestatieVervalsen van keuringsrapporten

Oranjehotel

Onderzoeknummer2223
Datum in Oranjehotel28 juli 1944
Oranjehotel verlatenAugustus 1944
Cel(len)600  |  Een cel adopteren? Bekijk de mogelijkheden
VervolgVught

 

Ingezonden verhalen over Gerrit Johannes de Roode

Ingestuurd door Erik de Roode op 02 september 2020

Strafgevangenis in Scheveningen

Op een gegeven moment was het zover. Er meldde zich een man aan, die naar Duitsland
moest. De eerst gedachte die bij mij opkwam was: “Wat zou je doen als je vader hier
stond?” Mijn besluit stond vast.
Ik moest natuurlijk wel weten of hij niet Duitsgezind was, dus vroeg ik hem of hij lid van de
NSB was (de Nationaal-Socialistische Beweging). Toen de man ontkennend antwoordde, zei
ik: ”Gaat u dan nu hier weg en kom nooit meer terug.”
En zo is het begonnen. Door het vervalsen van keuringsrapporten werden veel mensen
afgekeurd voor tewerkstelling in Duitsland. Zo werd krachtsportatleet Aad de Bruijn,
kampioen van Nederland in discuswerpen (of kogelstoten?) goedgekeurd voor slechts héél
licht werk.
Zelf ben ik in die tijd ook gekeurd, namelijk voor de arbeidsdienst (een soort sociale
dienstplicht). Omdat ik mijn verzetswerk op het arbeidsbureau niet in de steek kon laten,
was het belangrijk om afgekeurd te worden. Ik had van een ‘goede’ psychiater een vals
attest gekregen, waarin ondermeer gerept werd over epilepsie. Nadat eerst de lengte van
mijn neus, de kleur van mijn haar en mijn ogen waren bepaald (wel of geen Germaans
uiterlijk) moest ik mij, ondanks het attest, toch uitkleden. Terwijl ik onder grote spanning
hiermee bezig was, vroeg de dokter, die een NSB-speld droeg, welke symptomen ik bij een
aanval voelde.
Het enige wat ik wist te doen was de wand van het kleedhokje pakken en in elkaar zakkend,
kreunen: ”Dokter ik krijg het weer”, waarop de dokter geschrokken reageerde met: “Rustig
aan maar, rustig aan. Ga maar even zitten en kleed je dan weer aan”.
Later, hieraan terugdenkend, schoot mij de titel van een boek te binnen: “Komedianten
Trokken Voorbij.”

Helaas was deze afkeuring uitstel van executie, want niet lang daarna werd onze hele
afdeling ‘Keuring’ gearresteerd door de ‘Sicherheitsdienst’ en werden we in een gepantserde
auto naar de strafgevangenis in Scheveningen gebracht (het Oranje Hotel). Na gefouilleerd,
afgesnauwd en grof behandeld te zijn, werden we afzonderlijk van elkaar ingesloten. Mijn
celnummer was 600. Uiteraard naast cel 601, met welk nummer de dodencellen begonnen.
Maar dat wist ik toen nog niet. Er lag wel een soms kreunende man. Twee weken lang heb
ik daar eenzame opsluiting gehad met ± 30 minuten per dag luchten en af en toe een
ondervraging door een ‘SD-er’, iemand van de Sicherheitsdienst. Hij begon heel vriendelijk,
maar wel met de dreiging, dat het ook keihard kon worden, zoals in de ruimte ernaast, waar
op dat moment, voor mij hoorbaar, inderdaad iemand op zeer pijnlijke wijze werd verhoord.
Het werd een aftasten. Hij vond me toch wel erg jong met m’n achttien jaar en dat kon
misschien wel helpen, als ik maar wat namen van collega’s wilde noemen die gesaboteerd
hadden. Ik heb toen voorgewend dat ik uit een ander milieu kwam dan de andere
ambtenaren en dat ik daardoor weinig contacten had. Ik kreeg de indruk dat dit verhaal wel
sympathie wekte. Hij zei ook dat, bij de NSB bijvoorbeeld, afkomst nooit een handicap zou
zijn en dat we daar later, bij een biertje, maar eens verder over moesten praten.
Ook de secretaresse, een bijzonder aantrekkelijke vrouw, die alles zat te noteren, keek mij
zeer welwillend aan. Ik voelde dat ik nu extra voorzichtig moest zijn, dus we schoten niets
op; zij het dat de sympathie blijkbaar steeds groter werd en de geur van bier dichterbij
kwam. Hoe ik daar weer onderuit moest komen, was van later zorg. Toen ik weer naar mijn
cel ging, had ik werkelijk hoop op een goede afloop.

Totdat ik weer werd gehaald en geconfronteerd met een collega, die er bijzonder slecht
uitzag. De ondervrager schold mij uit voor leugenaar, oplichter, verrader en saboteur en zei
vervolgens: ”Toen jullie in je cellen zaten zag ik al gauw wie sterk en wie zwak waren. Je
collega was zwak, dus heb ik jullie tegen elkaar uitgespeeld.”
En toen tot mijn collega: ”Hoe vaak heb jij gezien dat hij papieren vervalste?”
“Twee keer mijnheer”, zei de collega met toonloze stem.
En tot mij: “Wat heb je hierop te zeggen?”
“Dat u hem onder grote druk een bekentenis heeft afgedwongen.”
Toen werd hij heel kwaad en riep: “We zullen jou maar eens voor zes weken naar het
concentratiekamp Vught sturen. Daar maken ze je zó klein.” En hij wees van de grond naar
zijn knieën.
Na twee weken cel ging ik inderdaad naar het kamp in Vught. Die twee weken cel in
Scheveningen ben ik redelijk goed doorgekomen (als het me nu zou overkomen, zou ik gek
worden). Ik had een fantastisch boek gekregen: ‘Pelgrimstocht der Mensheid’ van professor
Geijl. Daarin heb ik dagen zitten lezen en studeren.
We kregen elke dag twee extra witte boterhammen, beter belegd dan ik thuis gewend was.
Wat een feest. Later heb ik gehoord dat dit een éénpersoons actie is geweest van een
dame, die dat via haar contacten met een hoge officier had geregeld.
En verder: Wat je speelt, dat word je! Als je speelt, en in mijn geval zingt, dat je opgewekt
bent, houd je jezelf uit de put.
Van de zijde van het arbeidsbureau zijn er pogingen gedaan om ons vrij te krijgen.
“Daar was geen sprake van”, zeiden de Duitsers.
“Maar die jonge jongen dan?” werd er gevraagd.
“Die? Dat is de ergste die erbij is, de enige die niet kapot is te krijgen; die zingt de hele
dag. Bovendien heeft hij het verstand van iemand van 45.”
Nog een voorval uit die periode: op een avond werd de celdeur geopend en werd er iemand
naar binnen geslagen. Na een paar uur kwamen we tot een gesprek. Ook toen ben ik op
mijn hoede gebleven. Hij had immers een provocateur kunnen zijn. Ik geloof niet dat ik het
woord provocateur toen al kende, maar mijn instinct waarschuwde mij om voorzichtig te
zijn. Ook hij hield zich op de vlakte. Naderhand heb ik begrepen dat zowel hij als zijn vader,
dominee de Wilde, de oorlog niet hebben overleefd. Ze zaten beiden zwaar in het verzet.
Wat tragisch dat wij elkaar niet hebben durven en kunnen bemoedigen.
Op basis van mijn eigen ervaring zou men nu een eventueel cellentekort kunnen opheffen.
Dit zou kunnen door na overleg, twee gevangen in één cel te plaatsen, maar dan wel met
een verkorte straftijd. Bijvoorbeeld voor een zelfde vergrijp: 4 maanden alleen in een cel of
3 maanden met z’n tweeën in een cel.
Onder gevangenen circuleerde in de oorlog het volgende gedichtje:

“In deze bajes,
Zit geen gajes,
Maar Hollands glorie,
Potverdorie.”

Het is een feit dat nogal wat hoogwaardigheidsbekleders, die normaal nooit in een
gevangenis zouden hebben gezeten, daar in de oorlog mee hebben kennis gemaakt. En dus
beter de zwaarte van straffen kunnen beoordelen.

De collega die mij heeft verraden, heb ik na de oorlog nog een paar keer ontmoet. Ik heb
het hem nauwelijks verweten, er waren voldoende verzachtende omstandigheden.
Ook de SD-er die mij heeft ondervraagd, heb ik jaren na de oorlog nog eens ontmoet. We
herkenden elkaar, maar ik had er geen behoefte aan om hem aan te spreken. Ik wist dat er
een proces tegen hem was gevoerd, want daarvoor had ik tijdens het vooronderzoek een
getuigenverklaring moeten afleggen. Ik nam aan dat hij een terechte straf heeft gekregen.
En meer hoefde voor mij niet.

Heel veel oorlogsslachtoffers kunnen niet van het verleden los komen en worden letterlijk
verteerd door wraak- en/of haatgevoelens. Als ze deze gevoelens zouden kunnen loslaten,
zouden hun levens wellicht veel dragelijker worden. Want met negatieve gevoelens
beïnvloed je je eigen leven negatief.
Maar wie ben ik? Mijn ervaringen staan in geen verhouding tot wat met name joodse
mensen hebben meegemaakt.
Ook vandaag de dag zitten er over de hele wereld nog mensen wegens hun politieke
opvattingen gevangen. Amnesty International voert heel gerichte acties om zoveel mogelijk
van deze mensen vrij te krijgen en is daarbij vaak heel succesvol. Een lidmaatschap van
deze organisatie is dus uiterst zinvol.
Ik heb met de episode in de strafgevangenis een periode beschreven die achteraf van
ingrijpende invloed op mijn leven is geweest. Ik kom daar uitgebreid op terug.

Verhaal insturen

U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.

Account / aanmelden

Foto insturen

U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.

Account / aanmelden

Wijzigingen doorgeven

U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.

Account / aanmelden

Een andere gevangene zoeken