Johannes Akkerman

Persoonsgegevens

VoornaamJohannes
InitialenJ.
AchternaamAkkerman
GeslachtMan
Leeftijd36
BeroepLandarbeider
Geboren28 april 1904 in Recklinghuasen (Dld).
Overleden24 augustus 1999.

Reden arrestatieJehova's Getuige
Gearresteerd op10 mei 1940

Oranjehotel

Datum in Oranjehotel10 mei 1940
Oranjehotel verlaten14 mei 1940
Datum in Oranjehotel19 september 1940
Oranjehotel verlaten7 december 1940
Cel(len)323 (2e keer)  |  Een cel adopteren? Bekijk de mogelijkheden
VervolgLater in 1943 is hij opnieuw gearresteerd omdat hij zijn activiteiten als Jehova's Getuige voortzette. Hij heeft tot het einde van de oorlog in concentratiekampen Vught en Sachsenhausen gevangen gezeten.
BijzonderhedenDe heer Akkerman is op 19-09-1940 voor de 2e keer gearresteerd.
De eerste arrestatie was door Nederlandse soldaten vanwege zijn eerdere dienstweigering, tweede arrestatie was door de Gestapo.
Ook bekend als Ackermann.

 
Bron(nen):
Formulier ingevuld door familie.

Ingezonden verhalen over Johannes Akkerman

Ingestuurd door Nationaal Monument Oranjehotel op 19 januari 2021

Graag wil ik u in het kort het verhaal vertellen van mijn vader. Hij heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog twee keer gevangen gezeten in Scheveningen. Daarnaast heeft hij later ook in twee concentratiekampen (Vught en Sachsenhausen) gevangen gezeten, maar ik zal me in deze brief beperken tot zijn verhaal voor zover het met het ‘Oranjehotel’ te maken heeft.

De naam van mijn vader is Johannes Akkerman. Hij is op 28 april 1904 geboren in Recklinghausen (Duitsland). Zijn ouders waren vanuit Friesland naar het Roergebied verhuisd omdat daar voor mijn grootvader makkelijker aan werk te komen was. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verhuisde het gezin terug naar Friesland. In de eerste helft van de jaren ’30 werd mijn vader Jehovah’s Getuige. Hoewel hij daarvoor wel in militaire dienst geweest was, weigerde hij vanwege zijn door de Bijbel gevormde geweten in 1936 een inspectie van zijn militaire uitrusting. Daarvoor heeft hij twee maanden gevangen gezeten in de strafkolonie Veenhuizen. Hij werd zo de eerste van de vele honderden Jehovah’s Getuigen die in Nederland vanwege dienstweigering gevangenisstraf hebben gekregen. Ik vermeld dit deel van het verhaal van mijn vader omdat het te maken heeft met zijn eerste -heel korte- periode in de gevangenis van Scheveningen.

Mijn vader was aan het einde van de jaren ’30 fulltime bezig met het evangelisatiewerk. Op 10 mei 1940 was hij met dat doel actief in Doorn. Zoals bekend, was het Duitse leger in de nacht daaraan voorafgaande Nederland binnengevallen. Mijn vader werd die dag tijdens zijn evangelisatiewerkzaamheden aangehouden door Nederlandse militairen. Toen hij zich legitimeerde, zeiden ze ‘ja, die moeten we hebben!’ Vier militairen voerden hem af, alsof er die dag niets beters te doen was voor Nederlandse militairen. Hij werd naar Scheveningen gebracht, waar hij drie nachten in de gevangenis heeft gezeten. Daarna werd hij weer vrijgelaten.

Wat was de aanleiding voor die eerste korte gevangenzetting? De Centrale Inlichtingendienst had eind jaren ’30 een lijst opgesteld van ‘links-extremistische personen geordend per gemeente’. Op de lijst uit 1939 stonden namen van personen die als staatsgevaarlijk werden beschouwd en die in geval van ‘onlusten’ meteen gearresteerd moesten worden. Sinds enige tijd is die lijst voor iedereen in te zien; hij is in ieder geval te vinden op de site resources.huygens.knaw.nl. Het is interessant die lijst met duizenden namen in te zien; er staan vrijwel alleen maar namen op van personen die werden aangeduid als ‘communist’ of ‘anarchist’, vaak met toevoegingen zoals ‘fanatiek’ of ‘zeer gevaarlijk’ of ‘agressief’ enz. Het is duidelijk dat de Nederlandse regering het communisme als het grote gevaar zag, en zeker niet het nazisme. Maar, waar het nu om gaat, op die lijst staat op bladzijde 199 ook de naam van mijn vader (zie bijlage voor dat deel van de lijst). De volgende omschrijving werd gegeven: ‘AKKERMAN, Johannes, 28-04-1904, Recklinghausen (Dld); veehouder; dienstweigeraar; aanhanger van “Jehova’s Getuigen”; woont Gersloot.’ Dat zou dus zijn arrestatie op 10 mei 1940 verklaren en de daaropvolgende korte periode in de Scheveningse gevangenis. Omdat hij dienst geweigerd had, werd hij door de Nederlandse overheid beschouwd als links-extremistisch en staatsgevaarlijk.

Later in dat jaar was mijn vader teruggegaan naar de boerderij van zijn ouders in Gersloot, gemeente Heerenveen. Op 19 september 1940 vond op de boerderij een inval plaats, en hij en zijn zus Renske die ook actief was als Jehovah’s Getuige werden gearresteerd en naar Heerenveen gebracht. De volgende dag, 20 september, werd hij opnieuw naar de gevangenis in Scheveningen gebracht. (Andere Getuigen die in diezelfde periode daar gevangen zaten waren Arnold Werner, Theo Lendering en Elize de Vries; mijn tante, Renske, was op dat moment de enige vrouwelijke Getuige die in Scheveningen gevangen zat.) Hij heeft toen 11 weken in Scheveningen gevangen gezeten, en werd geregeld verhoord door onder meer SS-Scharführer Friedrich Engelsman. De Duitsers wilden vooral namen te weten komen van andere Getuigen, alsook de verblijfplaats van Arthur Winkler die de leiding had over het werk van de Getuigen in Nederland. Deze verhoren vonden toen nog plaats zonder fysieke mishandelingen. Mijn vader vertelde dat Engelsman op zijn gemoed probeerde te werken, bijvoorbeeld door te zeggen dat Friezen toch eigenlijk ook Germanen zijn, en mijn vader dus als Fries eigenlijk met de Duitsers zou moeten samenwerken. Uiteindelijk is hij begin december 1940 weer vrijgelaten uit de Scheveningse gevangenis.

Later, in juni 1943, is mijn vader opnieuw gearresteerd en eerst naar de gevangenis in Arnhem gebracht. Daar is hij meerdere keren verhoord door diezelfde -inmiddels SS-Oberscharführer- Engelsman, en toen gingen de verhoren wel gepaard met mishandelingen. Mijn vader heeft echter geen informatie over geloofsgenoten gegeven, en kwam toen dus in Vught en later in Sachsenhausen terecht. Hij overleefde de verschrikkingen aldaar, en is in 1999 op 95-jarige leeftijd gestorven. (Wat mijn tante Renske betreft, zij is in 1942 naar het concentratie-kamp Ravensbrück gebracht, waar ze tot het einde van de oorlog gevangen bleef. Interessant is dat zij daar in het laatste jaar van de oorlog gewerkt heeft in de huishouding van Himmler.)

Ik vind het prettig deze informatie met u te delen. Jehovah’s Getuigen vormden in Scheveningen alsook in de concentratiekampen een bijzondere groep. Zij hadden een keuze. In de meeste gevallen hadden zij makkelijk hun vrijheid terug kunnen krijgen, maar dat had betekend dat zij hun christelijke geweten geweld hadden moeten aandoen. Ik ben er trots op dat mijn vader tot degenen behoorde die een goed geweten en het leven naar hogere principes belangrijker vonden dan zelfs hun eigen leven.



Verhaal insturen

U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.

Account / aanmelden

Foto insturen

U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.

Account / aanmelden

Wijzigingen doorgeven

U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.

Account / aanmelden

Een andere gevangene zoeken