Persoonsgegevens
Voornaam | Alfred Samuel |
Initialen | A.S. |
Achternaam | de Wit |
Geslacht | Man |
Leeftijd | 30 |
Beroep | Arts |
Geboren | 5 april 1911 in Amsterdam . |
Overleden | 0 september 1942 in Auschwitz. |
Reden arrestatie | Vluchtpoging naar Engeland |
Gearresteerd in | Den Haag |
Gearresteerd op | 9 december 1941 |
Oranjehotel
Datum in Oranjehotel | 9 december 1941 |
Oranjehotel verlaten | 2 februari 1942 |
Cel(len) | 362 | Een cel adopteren? Bekijk de mogelijkheden |
Vervolg | Amersfoort Auschwitz |
Bijzonderheden | Zie Arnoud-Jan Bijsterveld, "Ons huis. Op zoek naar een Joodse familie in Tilburg" (Hilversum 2020) |
Ingezonden verhalen over Alfred Samuel de Wit
Zoon van handelsreiziger in schoenen Nathan de Wit (6 maart 1885 Veghel - 24 september 1943 Auschwitz) en Henriette Wolf (12 juni 1884 Veghel - 24 september 1943 Auschwitz).
Hij heeft nog twee jongere zussen, Rosa (4 januari 1913 Amsterdam - 30 november 1943 Auschwitz) en Mary
(1 januari 1924 Amsterdam - 1 januari 2011). Mary is de enige van het gezin die de Shoah overleeft.
Freddy is sinds 1934 verloofd met Emmy Rosa Hartog (20 november 1913 Den Haag - 10 januari 1992 Haren).
Op 4 oktober 1937 trouwen zij in de synagoge in Den Haag. Op 11 april 1939 wordt hun dochter Henriëtte (Jetty) te Tilburg geboren.
In de jaren 1920 verhuist het redelijk welgestelde gezin De Wit van Amsterdam naar Den Haag. Na zijn eindexamen HBS in 1928 begint Fred als 17-jarige aan de studie medicijnen in Leiden. Op 17 januari 1936 studeert hij af als arts en met ingang van 1 april 1936 vestigt hij zich als huisarts aan de Spoorlaan 104 in Tilburg. Vanaf februari 1938 houdt hij praktijk aan de Spoorlaan 96 in een huis dat hij huurt van de weduwe Weijers-Enneking. Hij is als arts ook verbonden aan het Burgerlijk Armbestuur. Fred rijdt paard, tennist, speelt viool en fokt Schotse terriërs. De Wit is ook actief in het Tilburgse verenigingsleven : hij is vicevoorzitter van de paardrijvereniging Hippos, fungeert als jurylid bij bridgedrives en is voorzitter van de Tilburgse Reddingsbrigade.
In 1937 is hij ook voorzitter van de Vereniging Achdoeth Tilburg.
Op 29 augustus 1939 wordt de mobilisatie van het Nederlandse leger afgekondigd. Ook Fred kan als reserve officier-arts een oproep krijgen. In januari 1940 sluit hij tijdelijk zijn praktijk. In mei 1940 neemt hij deel aan de strijd om de Grebbeberg. Hij is waarschijnlijk krijgsgevangen gemaakt maar weer vrijgelaten en kan zijn praktijk op 1 juni weer hervatten.
Zijn vrouw Emmy en dochter Jetty zijn meteen na de Duitse inval op 10 mei 1940 naar Frankrijk gevlucht, waar ze per schip oversteken naar Engeland.
Fred blijft alleen achter in Tilburg. Met ingang van 1 juni 1941 is het Joodse artsen verboden om niet-Joodse patiënten te behandelen. Al op 24 april 1941 verschijnt er een advertentie in de Nieuwe Tilbrugsche Courant waarin Fred de Wit aankondigt dat hij per 1 mei - met uitzondering van Joodse-patiënten - zijn praktijk overdraagt aan de huisarts W. van de Loo. Gezien de geringe omvang van de Joodse gemeenschap in Tilburg is er vanaf dat moment weinig werk voor de Wit en zijn Joodse collega Salomon Moerel. Fred gaat dan aan de slag voor de Joodsche Coördinatie Commissie (JCC) die in Tilburg een kantoor heeft aan de Telefoonstraat 5A. De JCC bestaat echter slechts kort. Verder is Fred betrokken bij de oprichting van Joodse scholen die nodig zijn omdat vanaf september 1941 Joodse kinderen geen onderwijs meer mogen volgen op reguliere scholen.
Begin december probeert hij met Bertram Polak en een bevriend echtpaar Bobby en Tineke Spier-Bendien per schip naar Engeland te ontkomen.
Op 9 december reizen ze met de trein naar Den Haag. Daar worden ze opgewacht door twee Haagse agenten en de SD-er Krut Bläse. Ze zijn in de val gelokt door het duo Willy Kramer en Jacoba Menso. De werkzaamheden van het ijverige duo leidden tot de arrestatie van een groot aantal leden van de Tilburgse Oranje Garde (...) het uitleveren van een aantal Engelse piloten en (Joodse) onderduikers. Deze laatste slachtoffers werden in de val gelokt met een zogenaamde vlucht naar Engeland. Hiervoor moesten ze flinke bedragen neertellen (...).
Onderweg werden zij vervolgens aangehouden, gearresteerd en uitgeleverd aan de Gestapo. Geen van de Joodse personen heeft het overleefd. Het viertal wordt al 'Schützhäftling' overgebracht naar de strafgevangenis in Scheveningen, het Oranjehotel.
Op de muren van cel 362 zijn hun namen ingekrast: 'Spier 9-12-'41, 'Polak 9-12-'41', 'De Wit 9-12-'41 Scheveningen', 'Mevr. Spier-Bendien 9-12-'41', 'Spier 2-4-'42 transport -???'.
Op 2 februari 1942 zijn de drie mannen overgebracht naar Kamp Amersfoort (Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort) waar ze voortdurend mishandeld worden, te weinig voedsel krijgen en dwangarbeid moeten verrichten in het zogeheten 'Judenkommando'.
Op 16 juli 1942 gaan ze op transport naar Auschwitz. Vermoedelijk gaat de trein eerst naar het Drentse station Hooghalen om daar gevangenen uit Westerbork op te pikken. Al de volgende dag, 17 juli, komt de trein in Auschwitz aan. Fred de Wit wordt geselecteerd als 'arbeitsfähig' met Häftling Nummer (matriculation number) 48459
(getatoeëerd op de rechter onderarm) en komt in Birkenau (ook wel bekend als Auschwitz II) terecht waar hij dwangarbeid verricht.
Zijn exacte overlijdensdatum is niet bekend. Vermoedelijk is hij uiterlijk september 1942 in of in de omgeving van Auschwitz omgekomen. Als 'officiële' overlijdensdatum wordt 17 juli 1942 aangehouden, de dag waarop hij in Auschwitz aankomt.
Fred de Wit werd 31 jaar.
Omdat het huis van Fred de Wit niet meer bestaat, is ervoor gekozen om de struikelsteen in de Helga Deentuin te leggen, naast de synagoge aan de Willem II straat.
Informatie uit:
joodsmonument.nl
wikimiddenbrabant.nl
Verhaal insturen
U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.
Account / aanmelden
Foto insturen
U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.
Account / aanmelden
Wijzigingen doorgeven
U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.
Account / aanmelden