Persoonsgegevens
Voornaam | Hendrik |
Initialen | H. |
Achternaam | van Dalen |
Geslacht | Man |
Leeftijd | 21 |
Beroep | Instrument-glasblazer |
Woonplaats | Delft |
Geboren | 4 augustus 1919 in Delft. |
Reden arrestatie | Lid verzetsgroep De Geuzen |
Oranjehotel
Datum in Oranjehotel | 4 december 1940 |
Oranjehotel verlaten | 8 april 1941 |
Cel(len) | 401 | Een cel adopteren? Bekijk de mogelijkheden |
Vervolg | Buchenwald |
Bijzonderheden | De Geuzen-groep; gerepatrieerd |
Categorieën
Geuzen - 157 naar BuchenwaldWeber - Gedenkboek van het Oranjehotel
Overwater - De Geuzen van 1940
Ingezonden verhalen over Hendrik van Dalen
De oorlogsgeschiedenis van Hendrik van Dalen lid van de verzetsbeweging de Geuzen.
Hendrik van Dalen (roepnaam Henny) werd op 4 augustus 1919 geboren in Delft. Hij was het eerste kind van Arie van Dalen en Marie Ninaber. Zij woonden in de Floresstraat. Henny had een fijne en stabiele jeugd. Na acht jaar werd Joop geboren. Meer kinderen zouden er niet komen.
Henny had in zijn jeugd een glasblazer aan het werk gezien en wist meteen dat dit zijn beroep zou worden. Hij volgde de noodzakelijke studie en zou in zijn verdere leven prachtige voorwerpen maken. Hij gold als een groot talent en restaureerde onder andere antiek glas voor musea. Zijn dagelijkse werk bestond uit instrumenten blazen van glas in de glasblazerij bij de Gist en Spiritusfabriek in Delft.
Op 18-jarige leeftijd moest Henny in dienst. Hij werd gelegerd in Scheveningen. Tijdens zijn diensttijd leerde hij Ans kennen. Hij stond met haar in een portiek te schuilen voor de regen en was meteen verliefd. Hij schreef haar hartstochtelijke brieven vanuit de kazerne.
Aan het eind van zijn diensttijd werd de situatie grimmiger. Nederland mobiliseerde. Tijdens de aanvallen van 10 tot 14 mei was Henny in Scheveningen geposteerd bij het bekende Paviljoen Von Wied. Wapens en munitie hadden de soldaten nauwelijks. Ze hadden zelfs zo weinig kogels dat ze bij de sergeant om kogels bedelden. De sergeant zocht dan nog eens in de diepe zakken van zijn tenue en dan kwamen er nog twee kogels voor Henny tevoorschijn. Die vertelde later dat de soldaten met de grootste mond het meest bang waren. Op 15 mei capituleerde Nederland.
Henny werd in het najaar van 1940 gevraagd of hij lid wilde worden van de Geuzen, een verzetsbeweging. Hij wilde wel. Later vertelde hij dat het er amateuristisch aan toe ging. Ze deden maar wat in zijn ogen. Alle Geuzen werden al na enkele maanden verraden en Henny werd opgepakt en vastgezet in het Oranjehotel in Scheveningen. Er was hem op het hart gedrukt niet te bekennen. Hij was ervan overtuigd dat hij na enkele weken weer naar huis zou gaan. Dit blijkt uit de vele brieven die hij schreef aan Ans en zijn familie. De tijd in het Oranjehotel was zwaar. Hij werd vaak verhoord en gemarteld. In zijn cel hoorde hij de hele dag het getik op de buizen. Op die manier communiceerden de gevangen met elkaar. Een uitje was de tandarts. Dan was hij even uit zijn cel. Na maanden werden de verhoren heftiger. De ondervragers trokken zijn nagels uit en zeiden ‘als je niet bekent, halen we je vader en doen we bij hem hetzelfde’. Dat was het moment dat Henny brak. Hij bekende.
Na enige dagen werd hij weggevoerd. Er volgde een lange en zware treinreis. Er zaten veel mannen in een wagon. Het was een goederentrein. Op de trein stond terrorisme/terroristen. De trein stopte nergens. Hoelang de reis duurde, kon hij zich niet herinneren. Eten en drinken waren er niet.
Toen de deuren van de wagons opengingen, werden de gevangenen opgewacht door tientallen SS’ers met honden en mitrailleurs. Ze werden uit de trein gedreven en moesten kilometers tegen een heuvel op rennen. Dit was een zware inspanning omdat Henny maandenlang in een cel opgesloten was geweest. Meerdere oudere gevangenen redden het niet en werden ter plaatse gefusilleerd. Aangekomen in het kamp werden de mannen gedesinfecteerd en kaalgeschoren, en kregen gestreepte kleding. Henny bleek in het concentratiekamp Buchenwald bij Weimar te zijn.
Hij werd tewerkgesteld in de steengroeve. Dit was zeer zwaar werk in koud weer. Buchenwald lag op een heuvel waar altijd een ijzige wind woei. De meeste mannen waren na enkele maanden dood. Henny werd na drie maanden ziek. Hij had een zware longontsteking en pleuritis. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht en ondervraagd door medegevangenen.
Wie ben je en wat doe je? Henny vertelde dat hij glasblazer was. De mannen die hem ondervroegen zeiden: ‘dan ben je een van ons, een arbeider’. Het bleek dat het ziekenhuis bemand werd door communisten. Er waren diverse groepen in het kamp, onder anderen communisten, andere politieke gevangenen en criminelen. Als je het verkeerde antwoord gaf, kreeg je een spuitje. Henny had dus geluk.
Naast hem lag een man waar hij het mee kon vinden. Ook die was ervan gecharmeerd dat Henny een arbeider was. Hij vroeg hem of hij tegen bloed kon. Henny beaamde dit. Dan heb ik een baantje voor je, vertelde de man, bij een binnencommando. Henny werd tewerkgesteld in het zogenoemde Pathologisches Block. De pathologie, waar de meeste gevangenen én Duitsers met een boog omheen liepen. Naast de pathologie waren de verbrandingsovens. De pijpen rookten de hele dag door. De geur was ondraaglijk. Henny moest sectie verrichten op overleden gevangenen. Onder meer gouden tanden werden verwijderd.
Gruwelijkheden waren aan de orde van de dag. Henny vertelde later dat een goede vriend hem blij kwam vertellen dat hij de volgende dag naar huis mocht. Hij geloofde het niet maar liet dat niet merken. Aan het eind van de volgende dag lag zijn vriend dood op de tafel in de pathologie. Hij was opgehangen. Er zijn veel van dit soort verhalen, maar sommige waren te gruwelijk om na te vertellen. De geestelijke belasting die Henny hierdoor ondervond, zou hem zijn hele verdere leven pijnigen en had ook veel effect op zijn gezin.
Henny vertelde dat de kapo's het meest wreed waren. Dat waren gevangenen die een rol kregen in het kamp. Zij moesten de gevangenen in de gaten houden, straffen enzovoorts. In Buchenwald werden gevangenen meerdere keren per dag op appel geroepen. Het ochtendappel begon vroeg, nog voor zonsopgang. De gevangenen moesten zich opstellen in lange rijen en vaak urenlang stil blijven staan in weer en wind. Tijdens het appel werden de gevangenen geteld. Als er iemand ontbrak duurde het langer. Het ging er meedogenloos aan toe. Henny vertelde dat de gevangenen moesten aftellen. De eerste gevangene riep ‘EINS’ de volgende ‘ZWEI’ et cetera. Wanneer een nieuwe gevangene het niet wist of de tel kwijtraakte, werd hij in elkaar geslagen en soms zelfs doodgetrapt.
Hendrik vertelde als dat met de gevangene naast je gebeurde, je niet moest reageren en eenvoudig onbewogen vooruit moest blijven staren. Zo was er de beruchte Henker (beul) van Buchenwald, de SS’er Martin Sommer. Deze resideerde in de zogenoemde Bunker en zocht elke dag tijdens een van de vele appels een gevangene uit. Hij nam deze gevangene mee om hem dood te martelen en schoof hem vervolgens onder zijn bed en ging slapen. In zijn kamer had hij een schedel opgesteld met twee lampjes in de holle oogkassen. De appels waren dagelijks terugkerende momenten van angst, omdat er willekeurig straffen werden uitgedeeld.
Op een dag verscheen Sommer plotseling in de pathologie en vroeg: ‘Wer is denn dieser Van Dalen hier? Henny’s hart stond even stil. Hij zei: ‘Ich.’ Sommer keek hem met een ijzige blik aan, draaide zich toen om en liep weg. De wreedheden en corruptie van Martin Sommer waren zelfs de SS te veel. Hij werd in 1943 door een SS-rechter veroordeeld en naar het Oostfront gestuurd. Er was een groot verschil in opdrachten uitvoeren (hoe wreed ook) of eigenhandig optreden. Dit laatste werd niet getolereerd.
Omdat hij bij een binnencommando werkte en niet veel mensen dit vreselijk werk wilden doen, kreeg hij redelijk te eten. Zo’n commando betekende ook: een dak boven je hoofd, beschutting tegen het rauwe klimaat. Het geestelijk lijden was daarentegen afgrijselijk. Henny gaf veel voedsel weg aan medegevangenen. Een van hen woonde na de oorlog ook in Delft en vertelde dat hij het niet zou hebben overleefd als Henny hem niet te eten had gegeven. De honger was enorm. Toch was je je leven nooit zeker, ondanks een binnencommando. Er was sprake van misdadige willekeur. De grootste sadisten konden in Buchenwald hun zieke spelletjes uitvoeren.
In het kamp zaten veel intellectuelen. Hij was bevriend geraakt met de Duitse socioloog dr. Eugen Kogon (1903-1987), van wie hij naar eigen zeggen veel leerde. Als overtuigd tegenstander van het nationaalsocialisme werd Kogon in 1939 gevangengezet in Buchenwald. Hij werd al in 1946 bekend door zijn boek Der SS-Staat, een van de eerste en indringendste analyses van het concentratiekampsysteem van de nazi’s.
Henny raakte tevens bevriend met dr. Zenkl, de burgemeester van Praag. Ook de bekende Oostenrijkse politieman Hans Lackner behoorde tot zijn kompanen. Verder kende hij officieren van de Royal Air Force en een Nieuw-Zeelandse squadronleider. Al deze ‘jongens’, zoals hij ze noemde, had hij te eten gegeven.
In de tijd dat Henny gevangen was heeft hij honderden brieven geschreven. Deze zijn bewaard gebleven. Hij mocht maar weinig mededelingen doen en ze moesten in het Duits worden geschreven. De brieven werden door SS’ers nagelezen. In de brieven probeerde hij zijn familie en Ans moed in te praten. Hij vertelde tekens dat het goed met hem ging. Hij vertaalde ook veel brieven voor medegevangenen. Henny was een charmante en intelligente man. Die eigenschappen redden hem mogelijk het leven.
Ondertussen verlangde hij uiteraard enorm naar Ans. Hij kreeg het voor elkaar dat hij met de handschoen mocht trouwen. Dat betekende dat hij in Buchenwald zijn gelofte deed en handtekening zette, en Ans dit in Delft deed. Op 12 november 1943 waren ze officieel getrouwd.
Het zou nog tot 11 april 1945 duren voordat het kamp door de Amerikanen werd bevrijd. Henny vertelde dat de gevangen in de dagen voor de bevrijding aan de dood zijn ontsnapt. Een bataljon SS’ers zou namelijk alle overlevenden in Buchenwald doden. Op zondag 8 april was de situatie zo hachelijk dat hij een kaartje in zijn zak had gestopt waarop stond wie hij was en of ze zijn ouders en vrouw wilden groeten als hij was vermoord. Maar de SS’ers hadden niet snel genoeg gehandeld en waren te laat. Maar het was kantje boord, vertelde Henny later. Kamp en resterende gevangenen werden bevrijd door troepen van generaal George S. Patton.
Henny kon niet meteen naar Delft omdat dit deel van Nederland nog niet was bevrijd. Hij werd zolang opgevangen in Brabant, bij de familie Haak. In Delft had zijn familie op de radio gehoord dat hij bij de overlevenden was. De vreugde was groot. Pas na 5 mei kon Hendrik eindelijk richting huis.
Henny van Dalen ging in zijn woonplaats als instrumentglasblazer werken bij de Gist en Spiritusfabriek. Hij stichtte een gezin met Ans. Ze kregen drie kinderen, twee jongens en een meisje. De verschrikkingen die hij had meegemaakt hebben zijn leven en gezin krachtig beïnvloed. Hij had veel last van nachtmerries en kende een schuldgevoel. De beelden van Buchenwald bleven in zijn hoofd spoken en hij kon ze niet verjagen. Hij ging in therapie bij de Stichting 1940-1945, waar hij werd behandeld door professor Bastiaanse. Hij onderging de omstreden LSD-behandeling. Deze methode vond hij verschrikkelijk. Het is niet duidelijk of zij hem hielp of juist niet. Uiteindelijk heeft hij zijn maatschappelijke positie vroegtijdig moeten opgeven en werd hij volledig afgekeurd vanwege zijn concentratiekampsyndroom.
Het gezin had er ook onder te lijden. De geest van het concentratiekamp was voelbaar. De twee jongens waren al op vrij jonge leeftijd onder behandeling van een psycholoog. De dochter zou op latere leeftijd klachten krijgen. Ook zijn vrouw Ans kreeg een zware depressie, die dertien jaar zou duren. De genadeklap kwam op 13 augustus 1977, toen zijn vrouw zelfmoord pleegde.
Ondanks alles was Henny geen somber mens. Hij kon gezellig zijn en boeiende verhalen vertellen. Hij had een groot gevoel voor humor. Hij was wel altijd op zoek naar antwoorden. ‘Niemand kan mij begrijpen,’ zei hij vaak. Alleen de jongens die bij hem in het kamp hadden gezeten, die wel. Hij las ook veel boeken van de Zwitserse psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung. Dat deed hem goed.
Na de oorlog bezocht Henny met zijn gezin enkele medegevangenen. Professor Kogon bijvoorbeeld, die heel blij was om hem weer te zien. De kinderen zagen hoe intens de kameraadschap tussen hen was. Er hing wel een dreiging in Kogons huis. Er was een alarmknop voor het geval er een aanslag zou worden gepleegd door ex-nazi’s. De politie zou dan direct gewaarschuwd worden. Ook bezocht hij Hans Lackner in Salzburg. Henny was er met Ans en zijn dochter. Bij het eerste de beste politiebureau vroeg hij of ze Hans Lackner kenden. Niet als agent was het antwoord, maar wel als hoofdcommissaris. Toen Hans en Henny Hendrik elkaar terugzagen, was daar weer die intense kameraadschap. Hans was uitzinnig van vreugde en begeleidde zijn vriend en diens familie drie dagen in Salzburg. Hij stelde ze er onder anderen voor aan Herbert von Karajan, de wereldberoemde dirigent.
Henny rookte ontzettend veel: twee pakjes sigaretten per dag. Hij vertelde dat als hij geen sigaretten in het concentratiekamp had gehad, hij het niet overleefd had. Deze momenten waren erg belangrijk voor hem. Niet voor zijn gezondheid, want in november 2000 kreeg hij een hersenbloeding waaraan hij overleed.
Op zijn begrafenis sprak zijn beste vriend Don Bamberg ,die hij ook in Buchenwald had leren kennen. Don en Henny waren dikke vrienden na de oorlog. Bamberg heeft als Nacht- und Nebelgevangene in liefst acht concentratiekampen gezeten. Drie ervan waren vernietigingskampen. Zodoende had hij veel jongens leren kennen en mateloos veel ellende meegemaakt. Hij voelde zich daarom bevoegd te zeggen dat naar zijn weten, niemand zoveel ellende van dichtbij gedurende zo’n lange tijd (vier jaar) heeft moeten aanzien en meemaken als zijn vriend Henny van Dalen.
Marilyn van Dalen, dochter
Verhaal insturen
U dient ingelogd te zijn om een verhaal in te sturen.
Account / aanmelden
Foto insturen
U dient ingelogd te zijn om een foto in te sturen.
Account / aanmelden
Wijzigingen doorgeven
U dient ingelogd te zijn om een wijziging/opmerking te versturen.
Account / aanmelden